TY - THES AU - Leer, N.A. van der PY - 2020 SN - 9789043533669 UR - https://hdl.handle.net/11439/3742 PB - Utrecht : Kok Boekencentrum TI - Zinvolle zorg binnen de verpleeghuiszorg. Een onderzoek naar de samenhang tussen zorg en zin en de rol van de geestelijke verzorger, N1 - UvH Universiteit voor Humanistiek, 14 september 2020 N1 - Promotores : Leget, C.J.W., Baur, V.E. PS - 400 p. ER - TY - GEN AU - Kremer, Karlijn PY - 2019 UR - https://hdl.handle.net/11439/3494 AB - Inleiding: De afgelopen 10 tot 15 jaar is er veel veranderd in de (ouderen)zorg en deze veranderingen zijn ook van invloed op het verzorgend beroep. Hoewel er in de literatur aandacht is voor de vraag of verzorgenden zich capabel voelen voor de nieuwe taken die ze krijgen toebedeeld, is er tot nu toe weinig aandacht voor de vraag hoe verzorgenden deze veranderingen ervaren en wat dit betekent voor goede zorg. Hoofdvraag: Of en hoe hebben verzorgenden veranderingen ervaren in hun beroepspraktijk door veranderingen in de maatschappelijke en politieke context, met specifieke aandacht voor de relatie tussen de verzorgende en de zorgontvanger? En wat betekent dit voor goede zorg? Methode: Er is exploratief, zorgethisch onderzoek uitgevoerd waarbij gebruik gemaakt is van een theoretische verkenning en een narratieve analyse. Het theoretische concept dat centraal staat in dit onderzoek is relationaliteit. De empirische data zijn verzameld door middel van het schaduwen en interviewen van verzorgenden die minstens 10 jaar werkervaring hebben en werkzaam zijn in de ouderenzorg en door het houden van een focusgroep met verzorgenden met dezelfde criteria. Bevindingen & conclusie: Veranderingen worden per individu verschillend ervaren. Door iedereen wordt een sterke toename in werkdruk en administratielast ervaren. Deze toegenome werkdruk gaat gepaard met strakke tijdsschema’s indicatiestellingen. Er is steeds minder ruimte en tijd om om te gaan met het ongewisse aspect van zorg. Verzorgenden lijken vooral voor dit aspect van verzorgen ruimte te creëren door (nog) harder te werken en soms dingen in hun eigen tijd te doen. Hierdoor vormen zij een onzichtbare buffer tussen de institutionele/politieke context en de zorgontvanger. Dit is zorgethisch problematisch, omdat hierdoor de negatieve uitwerking van veranderingen in de inrichting van het zorgproces in de prakijk verhuld blijven en omdat het geen duurzame manier is voor verzorgenden om hun werk te doen terwijl zorgverleners zelf waardevolle en kwetsbare mensen zijn. Verzorgenden blijken ook een veel bredere verantwoordelijkheid te hebben gekregen. Dit duidt erop dat de zorg (op een aantal vlakken) holistischer is geworden. De vraag die in dit onderzoek wordt opgeworpen is echter of verzorgenden ook voldoende in staat gesteld worden om de voordelen hiervan te cultiveren. Daarnaast blijkt ook dat verzorgenden door de veranderingen soms juist een spagaat ervaren tussen hun eigen (holistische) zorgbeeld en de gefragementeerde indicatiestelling. Tot slot kwam in dit onderzoek naar voren dat een deel van de verzorgenden een (groot) verschil ervaart tussen de jonge en de oudere generatie verzorgenden. Dit verschil, dat meerdere oorzaken zou kunnen hebben, wijst erop dat de beroepsgroep van verzorgenden niet als een homogene groep gezien kan worden. Het zou goed zijn als hier meer inzicht in verkregen wordt, om zo beter recht te doen aan de beroepsgroep. PB - [s.l.] : s.n. TI - Veranderingen in het verzorgend beroep . Zorgethisch onderzoek naar de geleefde ervaringen rondom het veranderende beroep van verzorgenden in de ouderenzorg. L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/3494/Masterthesis-Karlijn-Kremer.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - wever, Lena PY - 2019 UR - https://hdl.handle.net/11439/3496 AB - Het existentiële en maatschappelijke spanningsveld rondom acceptatie van chronische pijnklachten vormt de aanleiding van dit afstudeeronderzoek: pijn accepteren die per definitie niet te accepteren valt, in een samenleving met weinig ruimte voor kwetsbaarheid. Vanuit een zorgethisch perspectief ontstond de behoefte aan andere invalshoeken op dit spanningsveld en acceptatie te plaatsen in de context van de samenleving. De volgende onderzoeksvraag is geformuleerd: Welke discursieve structuren beïnvloeden chronische pijnpatiënten in het accepteren van hun klachten en het ervaren van innerlijke ruimte en wat kunnen deze inzichten bijdragen aan (het denken over) goede zorg vanuit een zorgethisch perspectief? In het theoretisch-conceptuele onderzoek zijn beschouwingen ten aanzien van pijn en acceptatie onderzocht. Het zorgethische perspectief benadrukte onder andere de existentiële aard van chronische pijn en het belang van zinervaring. Met vier chronische pijnpatiënten zijn vervolgens narratieve interviews gevoerd, die zijn geanalyseerd middels discoursanalyse en binnen het Ars Moriendi model. ‘Acceptatie’ blijkt onderhevig aan discursieve structuren en wordt soms functioneel ingevuld. Het denken van chronische pijnpatiënten over ‘acceptatie’ ontwikkelt zich binnen de leefwereld en wordt sociaal en cultureel geconstrueerd. Daarentegen biedt ‘innerlijke ruimte’ een verruimd perspectief en doet meer recht aan de complexiteit van chronische pijn. ‘Innerlijke ruimte’ geeft woorden aan de existentiële spanningsvelden ‘houvast en onzekerheid’ en de zoektocht naar betekenisgeving aan pijn en lijden. Daarnaast wordt zichtbaar dat het transformatieve karakter van chronische pijn vraagt om verschillende verhoudingen tot het lichaam om maatschappelijk te kunnen meedoen. De inzichten stimuleren de reflectie over goede zorg bij chronische pijnpatiënten. Het blijkt belangrijk om vanuit de zorgpraktijk ruimte te geven aan kwetsbaarheid en de mogelijkheden om maatschappelijk te kunnen meedoen. Vanuit een zorgethisch perspectief helpt ‘innerlijke ruimte’ om verscholen stemmen in het spanningsveld rondom chronische pijn bloot te leggen. Het Ars Moriendi voor chronische pijn is vernieuwend maar vraagt om meer empirisch en conceptueel onderzoek. Daarbij lijkt het belangrijk om voortdurend een vertaalslag te maken naar de zorgpraktijk, en te onderzoeken hoe het Ars Moriendi en bestaande behandeltheorieën elkaar kunnen aanvullen en versterken. PB - [s.l.] : s.n. TI - De kunst van het accepteren: innerlijke ruimte in het omgaan met chronische pijn. L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/3496/L.%20Wever%20Masterthesis.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Dingemans, Anne PY - 2019 UR - https://hdl.handle.net/11439/3499 AB - De zorgsector in Nederland lijdt al jaren onder personeelstekort. Dit geldt tevens voor de verpleegkundigen van de intensive care van Altrecht. De verpleegkundigen die nog werkzaam zijn op de intensive care zetten zich elke dag weer in voor hun patiënten, ondanks het personeelstekort. Dit persoonlijke concern was de aanleiding om in het kader van de master zorgethiek en beleid een zorgethisch onderzoek uit te voeren naar de drijfveren van de verpleegkundigen om op deze afdeling te werken en welke machtsstructuren de drijfveren beïnvloeden. Het conceptueel onderzoek biedt inzichten voor het denken over machtsstructuren in zorgpraktijken. Het empirisch onderzoek laat zien dat de drijfveren van de verpleegkundigen door verschillende machtsstructuren worden beïnvloedt. Door middel van een institutioneel etnografisch onderzoeksmethode verschillende machtsstructuren zichtbaar. Door de dialectische verbinding tussen de conceptuele en empirische bevindingen werd inzicht verkregen in de meerwaarde van dit onderzoek voor het denken over machtsstructuren in zorgpraktijken vanuit zorgethisch perspectief. Deze inzichten laten zien dat op verschillende niveaus verandering nodig is om de drijfveren om te zorgen van verpleegkundigen te behouden. PB - [s.l.] : s.n. TI - Hart voor de psychiatrie . Onderzoek naar drijfveren van verpleegkundigen in de acute psychiatrie L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/3499/A_Dingemans_ZEB70_Masterthesis.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Peppel, Suzanne van PY - 2019 UR - https://hdl.handle.net/11439/3510 AB - In Nederland is nog te weinig aandacht voor hulp aan verpleegkundigen bij het omgaan met incidenten. Zorgverleners zijn vatbaar voor fouten en kwetsbaar voor de gevolgen, die als traumatiserend ervaren kunnen worden. In de literatuur is weinig geschreven over de geleefde ervaring van specifiek kinderverpleegkundigen ten aanzien van second victimhood en tevens ontbreekt hiervoor voldoende inzicht en empirisch bewijs. Doel van dit onderzoek is inzicht krijgen in de ervaringen van kinderverpleegkundigen ten aanzien van second victimhood. Dit inzicht kan worden ingezet voor het verbeteren van zorg voor kinderverpleegkundigen in deze context. In het theoretische kader is eerst verkend welke inzichten de verpleegkundige en zorgethische literatuur biedt ten aanzien van second victimhood bij kinderverpleegkundigen met betrekking tot de concepten ‘verantwoordelijkheid’, ‘relationaliteit’ en ‘kwetsbaarheid’. Hierbij is gebruik gemaakt van sensitizing concepts. Om inzicht te krijgen in de geleefde ervaring van kinderverpleegkundigen ten aanzien van second victimhood, zijn drie kinderverpleegkundigen geïnterviewd. De verkregen data is geanalyseerd volgens de Interpretative Phenomenological Analysis (IPA). Na het empirisch onderzoek zijn de theoretische en conceptuele inzichten uit de literatuurstudie doordacht met de resultaten van het empirisch onderzoek. Dit is gedaan om te onderzoeken hoe deze inzichten vanuit zorgethisch perspectief, kunnen bijdragen aan goede zorg voor kinderverpleegkundigen in Nederland bij second victimhood. Concluderend kan worden gesteld, dat de geleefde ervaring van kinderverpleegkundigen ten aanzien van second victimhood is, dat het een grote impact heeft op persoonlijk en professioneel vlak. Het risico om betrokken te raken bij een incident ligt voor kinderverpleegkundigen voortdurend op de loer. Na een incident proberen kinderverpleegkundigen houvast te vinden in het geloof in zichzelf als goede kinderverpleegkundige. De zorgverlener is niet alleen verbonden met verschillende relaties, maar deze zijn onderdeel van de identiteit van de zorgverlener. De zorgverlener is kwetsbaar en afhankelijk van deze relaties, bijvoorbeeld voor een vervullend beroepsleven en sociale steun. Voor goede zorg voor kinderverpleegkundigen na het maken van een medische fout, is het van essentieel belang hier binnen een verpleegkundig team, de zorginstelling en op sociaal-politiek niveau een goed beleid op te maken om deze afhankelijkheidsrelaties te ondersteunen. Tijdens het onderzoek is een logboek bijgehouden en peer debriefing gedaan met als doel de analyse en interpretatie zo objectief mogelijk te houden. PB - [s.l.] : s.n. TI - Kundig en Kwetsbaar. Een zorgethische studie naar de geleefde ervaring van kinderverpleegkundigen ten aanzien van second victimhood. L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/3510/Masterthesis_2019_Peppel%20-%20Kundig%20%26%20Kwetsbaar.pdf?sequence=1 ER - TY - JOUR AU - Duijs, S. AU - Baur, V.E. AU - Abma, T.A. PY - 2019 UR - https://hdl.handle.net/11439/3380 TI - Why action needs compassion: creating space for experiences of powerlessness and suffering in participatory action research SN - 1476 7503 JF - Action Research N1 - 19 -2 07-0 DO - http://dx.doi.org/10.1177%2F1476750319844577 ER - TY - GEN AU - Alkema, Judy PY - 2019 UR - https://hdl.handle.net/11439/3504 AB - In voorliggende thesis is vanuit zorgethisch perspectief een antwoord gegeven op de vraag naar de waarde van het huishouden in relatie tot goede zorg voor dementerende bewoners in het verpleeghuis gezien door de ogen van betrokkenen. Als goede huishoudelijke zorg beoogt wordt, dan blijkt het praktische huishoudelijke werk niet los te zien van de bereidheid om af te stemmen op de personen in de omgeving. De waarde van het doen van het huishouden schuilt in het bieden van een betekenisvol leven, structuur, het ervaren van huiselijkheid en zintuiglijke ervaringen. De afgestemde wijze kan uiteengerafeld worden in de ingrediënten aansluiten, aandacht, relationeel werk en tijd. Het goede huishouden wordt gedragen door medewerkers huishouding die de ruimte krijgen en nemen om de identiteit van afgestemde huishoudelijke zorgverlener aan te nemen met behoud van vaktechnische kwaliteit. Alle betrokkenen zitten aan tafel om verantwoordelijkheden te verdelen met betrekking tot taken maar ook kennis van bewoners om zo goed mogelijk te kunnen afstemmen. Om ruimte te maken voor een goed huishouden wordt geadviseerd het huishouden als moreel geladen praktijk te zien, derhalve morele leerprocessen te ondersteunen, weerbarstigheid toe te laten en dialogisch verantwoordelijkheden te verdelen. PB - [s.l.] : s.n. TI - Het goede huishouden. Zorgethisch onderzoek naar de waarde van het huishouden in relatie tot goede zorg in het verpleeghuis gezien door de ogen van de betrokkenen . L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/3504/Afstudeerthesis%20ZEB%2070%20Judy%20Alkema%20DEF%20v2.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Oomen, Elsbeth PY - 2019 UR - https://hdl.handle.net/11439/3502 AB - De aandacht voor de ontwikkeling bij jonge oncologieverpleegkundigen ligt met name op het technisch handelen en blijft het morele aspect onderbelicht. Er is weinig bekend over hoe de morele ontwikkeling van jonge oncologieverpleegkundigen eruit ziet. Dit is problematisch, omdat juist de zorgpraktijk van verplegen moreel is en morele kennis wordt opgedaan in de praktijk. Daarom is een zorgethisch onderzoek uitgevoerd door middel van Grounded Theory naar hoe jonge oncologieverpleegkundigen in het ziekenhuis hun visie op de morele dimensie in de kunst van verplegen vormen. De volgende morele dimensie is geconstrueerd: de verpleegkundige gaat een relatie aan met de mens achter de patiënt. Ze stelt zich open voor het verhaal van de patiënt waarbij ze opmerkzaam is voor wat op dat moment belangrijk is hem/haar. De verpleegkundige realiseert zich dat deze patiënt een individu is, die zich in een ziekenhuis bevindt dat is ingericht op de patiënten als collectief. Hierbij is de verpleegkundige zich bewust van haar verantwoordelijkheid voor de kwetsbare positie waarin de patiënt zich bevindt en houdt ze in deze complexe situatie het overzicht met en voor de patiënt. In het ontwikkelen van een visie op de morele dimensie spelen zowel de collega’s, patiënt als de verpleegkundige zelf een rol. Het is van belang dat er een taal wordt ontwikkeld om de morele dimensie van de kunst van het verplegen weer te geven. Hierbij gaan taal en praktijk samen op omdat (non)verbale taal betekenis krijgt in het verplegen en het verplegen een (non)verbale taal nodig heeft om deze betekenis te ontvouwen. PB - [s.l.] : s.n. TI - De kunst van het verplegen. Een zorgethisch onderzoek naar de ontwikkeling van een visie van jonge oncologieverpleegkundigen op de morele dimensie in de kunst van het verplegen. L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/3502/Masterthesis_Zorgethiek%26Beleid_Elzbeth_Oomen_1017373_2.0.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Verhagen, Sevenja PY - 2018 UR - https://hdl.handle.net/11439/3181 AB - In vervolg op een eerder onderzoek door de gemeente Loon op Zand in samenwerking met Stichting Prisma en de UvH (2017), geeft dit onderzoek vanuit een zorgethisch perspectief de ervaringen van begeleiders een stem, in de zoektocht van Stichting Prisma naar goede zorg en ondersteuning voor jongeren en jongvolwassenen met een licht verstandelijke beperking(LVB) die wonen binnen een woonvoorziening in de wijk. Ondanks veelvuldig onderzoek naar deze zorgpraktijk komen ervaringen van begeleiders, als deelnemers aan deze praktijk, in discussies sporadisch voor. Aan de hand van zowel een literatuurstudie als empirisch onderzoek, is onderzoek gedaan naar de geleefde ervaring van deze begeleiders. In het theoretische kader is eerst verkend welke inzichten de zorgethische literatuur biedt, waarna vervolgens fenomenologisch onderzoek is gedaan om zicht te krijgen op deze geleefde ervaring. Zichtbaar werd dat het begeleiden voor begeleiders een complexe, ambigue en ambivalente ervaring is. Ze bevinden zich in een constante worsteling in de spagaat en hebben te maken met verschillende begeleidingsdoelen als behoud, groei en sociale acceptatie. Ze moeten hierbij nadenken over strategieën van beschermen, koesteren en trainen in een spanningsveld met verschillende betrokkenen zoals de jongeren, het netwerk, de wijk, de organisatie en de maatschappij. Momenten van machteloosheid, afhankelijkheid, vertrouwen, verantwoordelijkheid en beroepstrots overlappen elkaar en wisselen elkaar hierbij af. Omdat zowel de persoonlijke als de professionele integriteit in relatie tot de verschillende partijen binnen een institutionele zorgsetting voortdurend in conflict zijn met elkaar en er nooit volledig aan alle eisen en doelen voldaan kan worden, behoeven ze hierbij zelfbescherming. Dit werkt zelfvervreemding in de hand. Door de complexiteit ligt de focus van het begeleiden op beschermen en groei binnen de woning. Ze voelen zich onmachtig als het gaat om de opgelegde maatschappelijke opdracht om actief burgerschap uit te dragen in hun zorg. Tegelijkertijd is duidelijk geworden dat in de zorgpraktijk het goede zichtbaar kan worden door vanuit deze praktijk van het begeleiden te kijken naar wat goed is om te doen. Begeleiders hebben enorm veel kennis in de zorgpraktijk ontwikkeld, die ze kunnen doordenken, waarop ze kunnen reflecteren en met anderen kunnen delen om te bouwen aan ‘body of knowledge’, dat zowel theoretisch als praktisch van aard is. Hiermee kunnen ze vanuit deze betrokkenheid bijdragen aan een onderbouwde visie op ‘goede’ zorg aan jongeren met LVB die wonen in de wijk en het maatschappelijke en politieke debat ten aanzien van integratie en burgerschap realistischer maken. Tot slot zijn er aanbevelingen voor de praktijk en vervolgonderzoek gedaan. PB - [s.l.] : s.n. TI - De worsteling in de spagaat. Een zorgethische studie naar de beleving van begeleiders met betrekking tot het begeleiden van jongeren en jongvolwassenen met een licht verstandelijke beperking binnen een woonvoorziening in de wijk. L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/3181/Masterthesis%20S.%20Verhagen%202018.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Lierop, Willem van PY - 2017 UR - https://hdl.handle.net/11439/2954 AB - Het doel van deze thesis is inzicht verschaffen in de ervaring van hulpverlening door voa's. Het kan gebruikt worden door KBO-Brabant om de hulpverlening van voa's te verduidelijken, aan te scherpen en beter in te zetten. Dit onderzoek kan tevens gebruikt worden om meer inzicht te verschaffen in de inzet van vrijwilligers in hulpverlening. Gepoogd is om antwoord te geven op de volgende hoofdvraag: Welke randvoorwaarden geven voa's en cliënten aan nodig te hebben om goede hulp te kunnen leveren en ontvangen en welke aanbevelingen zijn op dit vlak te doen na een kritische confrontatie met de zorgethiek? Dit onderzoek is kwalitatief, empirisch en zorgethisch van aard. Er is gebruik gemaakt van diepte-interviews met vier voa's, twee cliënten en een focusgroep met vier voa's. De resultaten geven weer dat het noodzakelijk is voor voa's om de cliënt te betrekken in de beantwoording van de hulpvraag en deze hulpvraag zo duidelijk mogelijk te krijgen. Ondersteuning van netwerkpartners is essentieel voor voa's om te beschikken over de juiste informatie en de hulpvraag van een cliënt te beantwoorden. Daarnaast is het van belang om de praktijk van voa's niet te zien als adviesverlening, maar als hulpverlening en de verantwoordelijkheden die daardoor ontstaan te verhelderen en te vervullen. Concluderend blijkt dat voa's een relatie van zorg aangaan met hun cliënten en daarbij ondersteuning van netwerkpartners als gemeenten, zorgprofessionals en KBO-Brabant nodig hebben om goede hulp te kunnen verlenen aan de cliënten. PB - [s.l.] : s.n. TI - Onderzoek naar vrijwillige ouderenadviseurs van KBO-Brabant. L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/2954/masterthesis%20willem%20van%20lierop.pdf?sequence=1 ER - TY - JOUR AU - Baur, V.E. AU - Nistelrooij, A.A.M. van AU - Vanlaere, L. PY - 2017 UR - https://hdl.handle.net/11439/2875 TI - The sensible health care professional: a care ethical perspective on the role of caregivers in emotionally turbulent practices SN - 1386-7423 JF - Medicine, Health Care and Philosophy N1 - 17 -2 21-0 DO - http://dx.doi.org/10.1007/s11019-017-9770-5 ER - TY - GEN AU - Visser, Lisa AU - Everts, Djoelan PY - 2017 UR - https://hdl.handle.net/11439/2929 AB - In dit kritisch discours-analytisch onderzoek is onderzocht hoe jongeren op het forum van de Kindertelefoon elkaar hulp bieden op het gebied van seksualiteit én emotionele problemen en gevoelens, en wat dit betekent voor goede zorg door en voor jongeren vanuit zorgethisch perspectief. Bij het subthema seksualiteit zijn van twaalf hulpvragen de reacties geanalyseerd en bij het subthema emotionele problemen en gevoelens zijn van zes hulpvragen de reacties geanalyseerd. Uit de reacties van de hulpgevers komt het hoofddiscours van openheid naar voren. Het hoofddiscours bestaat uit vijf gezamenlijke discoursen: advies, sociaal netwerk, delen, geruststelling en beoordelen. Afzonderlijk is er bij het subthema seksualiteit het discours van informatie gevonden alsmede het discours van interactie, terwijl bij het subthema emotionele problemen en gevoelens het discours van empathie en het discours van wederkerigheid uit de reacties naar voren komt. er zijn in totaal zes discursieve strategieën gevonden waarvan er drie bij allebei de subthema’s waargenomen worden, namelijk: strategie van benadrukken/geloofwaardigheid, strategie van afzwakken van het probleem en strategie van voorzichtigheid. Bij het subthema seksualiteit komt de strategie van afwijkend taalgebruik naar voren. Bij het subthema emotionele problemen en gevoelens zijn dat de strategie van bevestiging en de strategie van instructie. Bij seksualiteit helpen jongeren elkaar door onzekerheid over het lichaam, seksuele handelingen en relaties weg te nemen, terwijl bij emotionele problemen en gevoelens de hulp erop gericht is om jongeren te stimuleren om hun probleem te delen met iemand uit hun sociale netwerk, zodat zij zich minder eenzaam voelen en passende hulp kunnen krijgen. De openheid die jongeren elkaar geven op het forum draagt bij aan de kwaliteit van de onderlinge relaties die zij op het forum met elkaar hebben. Vanuit zorgethisch perspectief draagt het forum bij aan goede zorg voor en door jongeren, omdat het hebben van goede relaties met elkaar een voorwaarde is om goede zorg te kunnen bieden. Voor jongeren is het gemakkelijker om via social media hulp te zoeken voor hun problemen, omdat zij meer digitaal georiënteerd zijn. Relationaliteit vormt een belangrijke voorwaarde vanuit de Utrechtse Zorgethiek om goede zorg te geven in de particuliere situatie. Dit omdat mensen uit het sociaal netwerk meer zicht hebben op de context. Op het forum ontbreekt de context grotendeels, waardoor het kan zijn dat de zorg niet volledig is toegespitst op de particuliere situatie. Toch lijkt het erop dat jongeren tevreden zijn met de zorg die ze ontvangen, vanwege de reacties die zij geven op de antwoorden van de hulpgevers. Het is niet bekend of de contextloze adviezen leiden goede zorg in de praktijk voor de jongeren. PB - [s.l.] : s.n. TI - Gedeelde smart is halve smart. Een kritische discoursanalyse naar de hulpverlening voor en door jongeren op het forum van de Kindertelefoon L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/2929/Masterthessis%20van%20haeften.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Huijbregts, Melanie PY - 2017 UR - https://hdl.handle.net/11439/2944 AB - In dit onderzoek is door middel van kwalitatief fenomenologisch onderzoek, inzicht verkregen in de geleefde ervaring van zorgverleners wat betreft het fenomeen onderdeel zijn van een lerende verpleeghuisorganisatie. Dit is gebeurt door een interpretatief onderzoek via de IPA-methode. Aanvullend is de vraag gesteld welke inzichten een zorgethische reflectie op de geleefde ervaringen oplevert, en wat deze kunnen bijdragen aan goede zorg voor zorgverleners? De geleefde ervaring van de zorgverleners vertoont pluriformiteit en ambivalentie. Daarbinnen openbaren zich overeenkomsten en verbindende factoren. Uiteindelijk kan de geleefde ervaring beschreven worden aan de hand van drie belangrijke elementen: relationaliteit, verwachtingen en behoefte hebben. Binnen het thema relationaliteit staan de concepten en begrippen betrokkenheid, relaties, verbondenheid, macht, machteloosheid en moedeloosheid op de voorgrond. Het thema verwachtingen kenmerkt zich door negatieve gevoelens. In het laatste thema, behoefte hebben, toonde zich het spanningsveld tussen zelfstandigheid en sturing krijgen. Tot slot bleek waardering een tekortkoming, en daarmee behoefte van de zorgverleners. In de zorgethische reflectie is notie verkregen van een aantal spanningsvelden. Ook is opgemerkt dat de context van verantwoordelijkheid van de zorgverleners klein is. En dat het erkennen van de kwetsbaarheid van de zorgverleners om verschillende reden van belang is. De prominente rol van het begrip ´verbondenheid´ is hier aan het licht gebracht. De essentie van goede zorg voor de zorgverleners is het tot stand brengen van verbinding. Afsluitend zijn een aantal aanbevelingen gedaan voor de zorgpraktijk, en voor de wetenschap. PB - [s.l.] : s.n. TI - Zonder verbinding geen verbetering. Fenomenologisch onderzoek naar de geleefde ervaring van zorgverleners wat betreft een onderdeel zijn van een lerende verpleeghuisorganisatie. L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/2944/Masterthesis%20M.Huijbregts%201010506.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Wibbelink, Linde AU - Froyen, Geert PY - 2017 UR - https://hdl.handle.net/11439/2933 AB - In zorgorganisaties spreken veel zorgprofessionals over een kloof tussen werkvloer en management. Vertrekkende vanuit zorgethiek zien wij de zorgpraktijk als minder eenduidig tegengesteld, maar meer complex. Een complexiteit waarbij posities en verantwoordelijkheden veranderen en waar plaats is voor onderlinge afhankelijkheid. Tronto pleit voor het belang van een political space in een zorgorganisatie. Zonder zo’n ruimte voor de needs-interpretation struggle kan een rechtvaardige zorgorganisatie in een democratische samenleving geen goede zorg geven, zegt Tronto. In de scriptie zijn we via een kritische discoursanalyse gaan onderzoeken hoe stakeholders in de concrete praktijk van een zorgwoning in een voorziening voor residentiële ouderenzorg spreken over zo’n ruimte. Hiertoe hebben we 13 semi-gestructureerde interviews afgenomen. Via een open axiaal gecodeerde data-analyse met Atlas.ti hebben we drie spanningsvelden gevonden waarin discoursen afspelen. De drie spanningsvelden met de dominante discoursen zijn een ‘vanzelfsprekende en zoekende eigenheid’ discours, een ‘bezielde en verweven interactie’ discours en een ‘gegeven en flexibele context’ discours. De drie dominante discoursen zijn verweven met- en interageren op elkaar. Naast dominante discoursen hebben we 16 minderheids discoursen kunnen ontdekken binnen de drie spanningsvelden. Wij geven de aanbeveling om de taal van de werkvloer niet alleen informeel op te zoeken, zoals dat nu reeds gebeurt door het management, maar deze meer te borgen in formelere overlegmomenten. Dit zou kunnen via het formeler organiseren van morele beraden op ad hoc momenten. Waarbij het momentum meer bottom-up bepaald kan worden naar aanleiding van concreet aangevoelde noodzaak. Dit kan meer garanderen dat alle stemmen worden gehoord. Wij pleiten voor meer onderzoek naar het uitspreken en veilig aangaan van conflicten tussen de stakeholders in een zorgpraktijk. We ontdekten immers dat de stakeholders verweven zijn in sterke afhankelijkheidsrelaties die het aangaan van conflicten bemoeilijken. Een political space kan zijn rol niet spelen zonder conflicten. PB - [s.l.] : s.n. TI - Political space in een zorgwoning van een woonzorghuis: iedereen mee aan tafel? Vanuit een zorgethisch perspectief, via een kritische discoursanalyse, de political space binnen zorgwoning R in een woonzorghuis onderzocht. L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/2933/Thesis%20Geert%20en%20Linde%201.pdf?sequence=1 ER - TY - JOUR AU - Wijngaarden, E.J. van AU - Leget, C.J.W. AU - Goossensen, M.A. PY - 2017 UR - https://hdl.handle.net/11439/2965 TI - Ethical uneasiness and the need for open-ended reflexivity: The case of research into older people with a wish to die EP - 15 SN - 1364-5579 SP - 1 JF - International journal of social research methodology N1 - 17 -2 08-1 DO - http://dx.doi.org/10.1080/13645579.2017.1399621 L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/2965/Ethical%20uneasiness%20and%20the%20need%20for%20open%20ended%20reflexivity%20the%20case%20of%20research%20into%20older%20people%20with%20a%20wish%20to%20die.pdf?sequence=1 ER - TY - RPRT AU - Visse, M.A. AU - Breed, Marieke AU - Baur, V.E. PY - 2017 UR - https://hdl.handle.net/11439/3013 PB - Utrecht : UvH TI - Het Goede Gesprek in Zinzia: een terugblik en analyse ER - TY - GEN AU - Vels, Isa PY - 2017 UR - https://hdl.handle.net/11439/2952 AB - Dit empirische zorgethische leeronderzoek doet verslag van een interpretatief fenomenologisch onderzoek naar de geleefde ervaringen van ouders rond een eyetracker screening ter opsporing van visuele verwerkingsproblematiek bij hun prematuur geboren kinderen. Hiervoor zijn ouders van drie gescreende kinderen geobserveerd en geïnterviewd. De verkregen data zijn geanalyseerd volgens de methode Interpretative Phenomenological Analysis (IPA). Daarbij staat de volgende vraag centraal: wat zijn de geleefde ervaringen van ouders rond de eyetracker screening ter opsporing van visuele verwerkingsproblematiek bij hun prematuur geboren kinderen en wat betekenen deze ervaringen voor goede zorg rond deze kinderen? Ouders van prematuur geboren kinderen laten zien hoe ze met de eyetracker screening effectief geraakt worden in onzekerheid en bestaand leed en tegelijkertijd affectief geraakt worden in zorgzaamheid en dienstbaarheid voor hun kind, lotgenoten en zorgverleners vanuit een opgebouwde verwantschap. De affectieve geraaktheid zorgt bij ouders voor een morele respons in hun beslissing tot deelname aan de screening, waarbij het eigen leed ondergeschikt gemaakt wordt aan het belang van hun kind. Hun eigen stabiliteit wordt daarmee tot wankelen gebracht. Deze ervaringen zijn ingebed in een bredere socio-politieke zorgcontext en gaan samen met ervaringen van miskenning en vervreemding. Het tekortschieten van zorgverleners om de behoefte aan aandacht en erkenning bij ouders te herkennen brengt hun stabiliteit verder tot wankelen. Goede zorg begint met de erkenning dat ouders morele verwanten zijn binnen de cirkel van zorgzame betrokkenheid rondom prematuur geboren kinderen. Dat opent de weg naar aandachtige en responsieve zorg voor deze kinderen en hun ouders waarin ruimte voor het ongewisse is als onderdeel van menselijke uniekheid. PB - [s.l.] : s.n. TI - Balanceren tussen klein en groot. Een fenomenologisch onderzoek naar de geleefde ervaringen van ouders rond een eyetracker screening bij prematuur geboren kinderen. L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/2952/Balanceren%20tussen%20klein%20en%20groot.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Schaik, Malene van PY - 2016 UR - https://hdl.handle.net/11439/2621 AB - Dit onderzoek maakt inzichtelijk op welke wijze mantelzorgers, verpleegkundigen en patiënten 'Zorg met Ziel' ervaren op de afdeling Interne-Nefrologie binnen Rijnstate. De inhoudelijke kennis levert theoretische inzichten ten aanzien van Zorg met Ziel op, alsmede praktische inzichten ter realisering van Zorg met Ziel op deze afdeling. Het tweede doel van dit onderzoek is het maken van een start met de methodiek Responsieve Evaluatie, om een onderling leerproces ter realisatie van Zorg met Ziel te faciliteren. Er zijn interviews gehouden met patiënten en mantelzorgers. De onderzoeker heeft observaties gedaan en er is een focusgroep gehouden met verpleegkundigen. Er is inzicht verkregen in de ervaringen en perspectieven van mantelzorgers, patiënten en verpleegkundigen ten aanzien van Zorg met Ziel. Belangrijke thema’s die hiermee samenhangen zijn: daadkrachtige en rustige houding, duidelijke communicatie, verantwoordelijkheden, aandacht en relationaliteit. Responsieve Evaluatie blijkt waardevol om inzage te krijgen in de verschillende behoeften, verwachtingen en belevingen van de betrokkenen en een onderling leerproces te faciliteren. Op basis van de resultaten zijn aanbevelingen gedaan en zijn suggesties voor verder onderzoek voorgesteld met onderwerpen die gebaat zijn bij nader onderzoek in de komende jaren. PB - [s.l.] : s.n. TI - Perspectieven op zorg met ziel. Kwalitatief onderzoek naar Zorg met Ziel op de afdeling Interne-Nefrologie in Rijnstate L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/2621/masterthesis%20malene%20van%20schaik.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Schutte, Charlotte PY - 2016 UR - https://hdl.handle.net/11439/2619 AB - Dit fenomenologisch onderzoek heeft als doel om meer inzicht te krijgen in de ervaringen van zelfstigma bij mensen met een ernstige psychiatrische aandoening tijdens hun herstelproces. Daarnaast wordt met dit onderzoek getracht om een bijdrage te leveren aan goede zorg voor mensen met een ernstige psychiatrische aandoening. Het hebben van een psychiatrische aandoening zorgt ervoor dat het leven van de respondenten anders verloopt dan zij zelf in gedachten hadden. De verhalen van de respondenten vertellen dat zij het gevoel hebben grote aanpassingen te moeten maken in het leven, om enigszins ‘normaal’ te kunnen functioneren. Het ervaren van miskenning, afhankelijkheid, beperkingen en het niet voldoen, hebben een negatieve invloed op het zelfbeeld. Emoties als angst en schaamte lijken hier een gevolg van te zijn, die het gevoel van teleurstelling vergroten. De sociale context lijkt grote invloed te hebben op ervaringen van zelfstigma en worden noden en behoefte niet voldoende door anderen gezien. Vanuit het perspectief van de zorgethiek is naar de data gekeken, om de data te kunnen duiden en inzicht te krijgen naar de betekenis van goede zorg voor mensen met een ernstige psychiatrische aandoening. In de bevindingen zijn overeenkomsten gevonden met de literatuur, met name wanneer het gaat om afstemming in de zorgpraktijk en het betrekken van de sociale context voor mensen met een ernstige psychiatrische aandoening. PB - [s.l.] : s.n. TI - Herstel, kan ik dat eigenlijk wel? Een fenomenologisch onderzoek naar de geleefde ervaringen van zelfstigma tijdens het herstelproces van een ernstige psychiatrische aandoening. L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/2619/Masterthesis.CharlotteSchutte.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Rodenburg, Sanne PY - 2016 UR - https://hdl.handle.net/11439/2659 AB - In deze studie is onderzocht in hoeverre ervaren morele druk om te mantelzorgen bijdraagt aan beleven van mantelzorgbelasting als zwaar, en wat dit betekent voor goede zorg voor mantelzorgers. Uit mijn fenomenologisch onderzoek van mantelzorgportretten volgens de Reflective Lifeworld Research-benadering kwam naar voren dat (er)kennen van de eigen grenzen door de mantelzorger als een rode draad door de beleving van mantelzorgen loopt. Zes pijlers (constituenten) waarop deze essentie steunt (Relaties, Moeten, Kunnen, Willen, Verloop in de tijd en Reflectie) geven een bewustwordingsproces van mantelzorgers weer. De resultaten van het onderzoek zijn onder andere in intuïtieve beeldvorming gepresenteerd en in dialoog gebracht met zorgethische literatuur. Dit heeft geleid tot een aantal aanbevelingen met betrekking tot overheidsbeleid en -communicatie, het betrekken van het maatschappelijke mesoniveau bij zorg voor mantelzorgers, vervolgonderzoek en het wijzigen van de naam ‘mantelzorg’ in een meer neutrale term, zoals ‘naastenzorg’. De slotconclusie luidt ten eerste dat naar stress gemuteerde morele druk om te mantelzorgen de eigen grenzen doet (er)kennen, waardoor een opening ontstaat om een nieuwe positie ten opzichte van de beleefde mantelzorgbelasting in te nemen, en ten tweede dat goede zorg voor déze participanten, nu en in déze context, en wellicht ook voor mantelzorgers in een vergelijkbare situatie, zorg is die is afgestemd op het individuele bewustwordingsproces dat mantelzorgers doorlopen om de eigen grenzen te (er)kennen. Bovenal geldt dat goede zorg zware mantelzorgbelasting verlicht en de beste zorg zware mantelzorgbelasting voorkomt. PB - [s.l.] : s.n. TI - Helden of hufters. Een zorgethische studie naar morele druk om te mantelzorgen L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/2659/Thesis%20Sanne%20Rodenburg.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Steenmeijer, Jurja PY - 2016 UR - https://hdl.handle.net/11439/2660 AB - De transformatie van de verzorgingsstaat en de actieve rol die van burgers wordt verwacht om voor elkaar te zorgen, roepen vragen op wanneer het gaat over de mogelijke exclusie van bepaalde groepen kwetsbare burgers. De vraag die centraal staat in dit onderzoek is welke ethische betekenis processen van othering in de zorgpraktijken van medewerkers voor dak- en thuislozen hebben en wat dat betekent voor goede zorg. Othering komt in zorgethische literatuur volgens de opvatting van Canales vooral negatief en excluderend naar voren, terwijl zij stelt dat othering ook includerend kan werken. Een confrontatie van de opvatting van Canales en die van zorgethica Joan Tronto die over otherness heeft geschreven, kan een bijdrage leveren aan zorgethische theorieën. Om het begrip othering in praktijken te onderzoeken, zijn data verzameld bij medewerkers van een inloophuis voor dak- en thuislozen, welke volgens de Constructivist Grounded Theory zijn geanalyseerd. De data zijn in vier categorieën ingedeeld: het zelf, praktijken, de motor en de buitenwereld. De bevindingen wijzen erop dat praktijken weerstand bieden tegen processen van othering. Binnen de grenzen van de praktijk stellen de respondenten zich op één lijn met de bezoekers. Een belangrijk element in de categorie ‘het zelf’ is dat respondenten zich bewust zijn van een fundamentele kwetsbaarheid. Niet alleen de bezoekers, maar ook zij zelf en mensen in de buitenwereld kunnen in een vergelijkbare situatie terechtkomen. Dat bewustzijn is van belang voor beoogde transformatie van de verzorgingsstaat, specifiek met betrekking tot actieve solidariteit. PB - [s.l.] : s.n. TI - Othering en actieve solidariteit: exclusie of inclusie? L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/2660/Thesis_Othering_Jurja%20Steenmeijer.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Klein Tank, Loes PY - 2016 UR - https://hdl.handle.net/11439/2665 AB - Op mijn werk, een verpleeghuis van zorginstelling Pieter van Foreest (PvF), locatie de Kreek, gaat men het verbeterplan Waardig verhuizen naar een verpleeghuis begint thuis honoreren. Dit zal de overgang naar een verpleeghuis en de opnamegesprekken waardiger moeten maken. Binnen de zorgethiek is nog niet eerder onderzoek gedaan naar hoe opnamegesprekken binnen verpleeghuizen worden ervaren. In dit onderzoek is middels een fenomenologische onderzoeksmethode de geleefde ervaring van verzorgenden, artsen, cliënten en mantelzorgers betreffende het fenomeen opnamegesprekken onderzocht. Met inzichten, verkregen uit een theoretisch kader, is de empirische data verzameld. Deze data is opgedaan door vier opnamegesprekken te observeren en vervolgens de betrokken partijen te interviewen. Drie opnamegesprekken zijn op de psychogeriatrische afdelingen onderzocht. Vanwege het dementiesyndroom is met de cliënten van deze afdelingen geen interview afgenomen. Het vierde onderzochte opnamegesprek vond plaats op een somatische cliënt. De verzamelde data is gecodeerd. Hier zijn verschillende thema’s uit naar voren gekomen. Deze bevindingen zijn vervolgens kritisch zorgethisch bediscussieerd. Uit de bevindingen blijkt dat een waardig opnamegesprek nog niet voldoende bereikt wordt. Cliënten kunnen zich bijvoorbeeld niet voldoende ontplooien en alle partijen voelen zich kwetsbaar, afhankelijk en niet voldoende erkend in een opnamegesprek. Wel zijn er een aantal inzichten opgedaan, welke mogelijk bij kunnen dragen aan een waardig opnamegesprek. Zo werd engrossment vanuit de theorie aanbevolen, om een zo’n goed mogelijke zorgrelatie aan te gaan. Echter, engrossment blijkt niet volledig haalbaar binnen een opnamegesprek. Het concept motivational displacement lijkt hieraan bij te kunnen dragen. Daarnaast wordt aanbevolen om meer embodiment te laten plaatsvinden in het opnamegesprek, waardoor een beter insiders perspectief aangenomen kan worden. Ook heerst er bij verzorgenden en mantelzorgers een gevoel van verplichtingen rondom regels, protocollen en richtlijnen. Deze verplichtingen gaan met name over het invullen van stapels formulieren. Doordat verzorgenden en artsen met name bezig zijn met wat vanuit de institutie en systemen ‘ moet’, gaan zij voorbij aan de noden van de ander, waardoor ook geen engrossment plaats kan vinden en alle partijen te weinig erkend worden tijdens het opnamegesprek. Het amendement van Kittay (1999) op het vulnerability model, waarin zij schetst dat de omgeving van de verzorgenden en artsen een morele verantwoordelijkheid heeft, lijkt ook binnen opnamegesprekken van toepassing. Concluderend zijn er zeer zeker momenten waarop een opnamegesprek wel als waardig wordt ervaren door alle partijen. Echter, helaas lijken deze momenten in de schaduw te staan van andere ervaringen. Deze ervaringen staan een waardig opnamegesprek in de weg. Met name vanuit de institutie zou veel meer aandacht mogen zijn voor deze ervaringen, waarbij bijvoorbeeld trainingen van verzorgenden en artsen en een gesprek voorafgaand aan het opnamegesprek zouden kunnen helpen. PB - [s.l.] : s.n. TI - De geleefde ervaring van opnamegesprekken. Een fenomenologisch onderzoek binnen de Zorgethiek. L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/2665/thesis%20Loes%20klein%20Tank.pdf?sequence=1 ER - TY - JOUR AU - Baur, V.E. PY - 2015 UR - https://hdl.handle.net/11439/805 TI - Thirdness als moreel kompas. EP - 124 SN - 2214-3149 SP - 122 JF - Waardenwerk VL - vol. 62/63 ER -