TY - GEN AU - Leder, D. PY - 2019 UR - https://hdl.handle.net/11439/3464 AB - Business Spiritualiteit wordt gezien als een ‘hype’ in het bedrijfsleven. De ontwikkeling daarvan bestaat echter al enkele decennia. Er zijn talloze publicaties rond dit thema verschenen. Wat er echter precies mee bedoeld wordt blijft relatief onduidelijk. Veel auteurs ontwijken deze vraag door aan te geven dat het een moeilijk te definiëren begrip is. In dit theoretisch literatuuronderzoek ga ik de uitdaging aan om wel duidelijkheid te geven aan de vraag wat Business Spiritualiteit inhoudt. Ik onderzoek daarbij wat er onder ‘spiritualiteit’ wordt verstaan en verklaar de populariteit van het businessmodel. Vervolgens kijk ik naar welke waarden het tegemoet komt, aan de hand van het cultureel-economische perspectief van Arjo Klamer. Uit dit onderzoek komt naar voren dat Business Spiritualiteit voor de werkgever en werknemer verschillende betekenissen heeft. Door de werkgever wordt het vooral ingezet om tot betere bedrijfsprestaties te komen. En voor de werknemer is Business Spiritualiteit meer een middel om tot zingeving te komen. Dat dit niet altijd tot een win-win situatie leidt, blijkt wel uit de kritieken op dit model. Ook over het humanistische aspect ervan vallen zowel argumenten voor als tegen te geven. Uiteindelijk zal ik schetsen hoe Business Spiritualiteit in een wereld van ‘levensbeschouwelijke armoede’ toch van betekenis kan zijn. PB - [s.l.] : s.n. TI - Business spiritualiteit. Onderzoek naar definiëring van spiritualiteit in het zakenleven. L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/3464/Danielle%20Leder_Masterscriptie_theoretisch.docx?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Cuba, S. de PY - 2019 UR - https://hdl.handle.net/11439/3343 AB - Een procesbenadering van organiseren, zoals dat de afgelopen jaren steeds meer ingang heeft gevonden in de kritische organisatiestudies, stelt serieuze vraagtekens bij een aantal dominante veronderstellingen met betrekking tot het besturen van een organisatie. Een processuele kijk op het besturen van een organisatie, kan tegemoet komen aan de noodzaak die in de praktijk en de kritische organisatiestudies wordt ervaren om op nieuwe, verbeeldingsvolle manieren over dit onderwerp na te denken. Zij kan daarmee een positief alternatief bieden om nog zinvol over leiderschap te kunnen spreken in confrontatie met de tekortkomingen van dominante discoursen in hun omgang met een onbeheersbare, onvoorspelbare werkelijkheid. In deze scriptie onderzoek ik hoe we het besturen van een organisatie kunnen denken, als we vanuit een procesbenadering de werkelijkheid opvatten als een open en onbeheersbaar wordingsproces, een gebeuren waar iedereen zowel vorm aan geeft als door wordt gevormd. Om deze vraag te onderzoeken, verricht ik een theoretische literatuurstudie die ruimte houdt voor wat niet in theorieën gevat en gezegd kan worden. Procesdenkers Robert Cooper, Robert Chia, Sverre Spoelstra en Martin Wood spelen in dit onderzoek de hoofdrol. PB - [s.l.] : s.n. TI - Bodemloos Besturen. Een processuele kijk op het besturen van organisaties. L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/3343/S%20de%20Cuba_Bodemloos%20besturen_7%20jan%20019.pdf?sequence=1 ER - TY - THES AU - Rosmalen, B. PY - 2016 SN - 9789086841318 UR - https://hdl.handle.net/11439/484 PB - Utrecht : Uitgeverij IJzer TI - Muzische professionalisering. Publieke waarden in professioneel handelen. N1 - UvH Universiteit voor Humanistiek, 6 januari 2016 N1 - Promotores : Kunneman, H.P., Kaulingfreks, R.G.A. PS - 256 p. L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/484/Rosmalen%20van%20B.%20Muzische%20Professionalisering.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Huizinga, G.F. PY - 2016 UR - https://hdl.handle.net/11439/497 AB - Doel van deze scriptie is bij te dragen aan de ontwikkeling van een nieuw politiek perspectief voor de hedendaagse humanistiek. Aanleiding zijn de overheersende kleine waarden in de samenleving, aldus Harry Kunneman, bestaande uit een beperkend economisch discours en een doorgeslagen autonomie. De hedendaagse humanistiek staat volgens hem dientengevolge voor de uitdaging om ingangen te vinden naar een ‘grotere waardenruimte’. De hypothese van deze scriptie is dat het (toeschouwen van) theater een ingang hiertoe biedt. Hiervoor wordt allereerst het denken van Kunneman verder uitgelicht. Vervolgens wordt het denken van Kees Vuyk, in het bijzonder zijn idee van de ‘betrokken toeschouwer’ en dat van Jacques Rancière over esthetiek en politiek, in het bijzonder zijn idee van de ‘geëmancipeerde toeschouwer’ onderzocht. Deze literatuurstudie wordt vervolgd door een analyse van het theaterstuk Book Burning door theatermaker Pieter de Buysser en beeldend kunstenaar Hans op de Beeck. Het denken van Rancière en de voorstelling Book Burning resulteren in een voorstel voor een kritische wending van het idee van een grotere waardenruimte. Deze is gelegen in, kort gezegd, ‘een lege ruimte’ waardoor een nieuwe constellatie van het zichtbare, hoorbare, mogelijke en denkbare kan ontstaan. Sleutelwoorden: politiek, humanistiek, theater, betrokkenheid, emancipatie, toeschouwer, Kunneman, Vuyk, Rancière, Book Burning PB - [s.l.] : s.n. TI - Een lege ruimte. Bijdrage aan een nieuw politiek perspectief voor de hedendaagse humanistiek L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/497/Scriptie%20Ghislaine%20Huizinga.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Blaauw, T.M. PY - 2016 UR - https://hdl.handle.net/11439/498 AB - In deze scriptie onderzoek ik de vraag: In welke mate dragen culturele instellingen in Amsterdam bij aan sociale cohesie in tijden van voortgaande segregatie en zo ja, welke rol heeft kunst, gezien vanuit een humanistisch perspectief, daarin? Het antwoord krijgt in deze scriptie vorm doormiddel van een theoretisch en een kwalitatief onderzoek. In het theoretisch onderzoek is er geput uit sociaal wetenschappelijke en filosofische literatuur. Voor de praktische kennis is er in deze scriptie onderzoek gedaan bij vier culturele instellingen uit Amsterdam. Uit het onderzoek is gebleken dat culturele instellingen de problemen die ten grondslag liggen aan sociale segregatie niet kunnen oplossen. Hierdoor is een fundamentele bijdragen aan meer sociale cohesie niet aan de orde. De instellingen kunnen wel, als er aan enkele basisvoorwaarden worden voldaan, doormiddel van de inzet van podiumkunsten en de randprogrammering, op meer microniveau, tussen groepen en mensen in de stad, een verbindende werking hebben. PB - [s.l.] : s.n. TI - De kunst van goed samenleven L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/498/De%20kunst%20van%20goed%20samenleven-%20Tim%20Blaauw.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Klaassen, G. PY - 2016 UR - https://hdl.handle.net/11439/2690 AB - We hebben als mensen altijd een connectie met andere gezocht om tot zingeving te komen. Bij deze zoektocht naar een connectie heeft de technologie altijd de invulling en/of richting bepaald. Eén van de technologieën die dit doet/heeft gedaan is de fotografie. Vanaf de uitvinding van de fotografie heeft het verschillende veranderingen tot stand gebracht in onze (relatie met de) realiteit. Met de opkomst van de social media is er in het gebruik van fotografie een stroomversnelling ontstaan. Op social media wordt er op een enorme schaal foto’s gedeeld waardoor er non-stop nieuwe content op het internet verschijnt. Door deze toename in het gebruik van foto’s is de betekenis ervan veranderd. De focus is verschoven van het vastleggen van een herinnering naar het belang van het moment dat je iets deelt. Daarnaast hebben foto’s een plek in ons leven ingenomen als visuele taal. We communiceren met elkaar aan de hand van het over en weer sturen van foto’s. Hierdoor neemt de waarde van individuele foto’s af, duizend foto’s verzonden via smartphones zijn nu misschien nog maar één woord waard: ‘kijk!’. Elke vorm van waarde en betekenis neemt af met elke nieuwe foto die wordt gedeeld. Door deze veranderingen bewegen we ons (steeds) verder weg van zingeving in traditionele zin in ons gebruik van foto’s. PB - [s.l.] : s.n. TI - De betekenis van het delen van afbeeldingen. Het gebruik van foto's in zingeving op social media. L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/2690/Masterscriptie%20Guy%20Klaassen%2020-09-2016.pdf?sequence=1 ER - TY - CHAP AU - Kaulingfreks, R.G.A. PY - 2016 UR - https://hdl.handle.net/11439/2674 PB - London : Routledge TI - Let's dance: on humanising and organisations EP - 19 SN - 9781472468215 SP - 11 CT - Boeschoten, R. van;Boeschoten, R. van;Klundert, M. van de (ed.), Organisations and Humanisation: Perspectives on organising humanisation and humanising organisations ER - TY - CHAP AU - Kaulingfreks, R.G.A. PY - 2016 UR - https://hdl.handle.net/11439/2716 PB - Abingdon : Routledge TI - Let's Dance: on humanizing and organisations EP - 19 SN - 9781472468215 SP - 11 CT - Klundert, M. van de;Boeschoten, R. van (ed.), Organisations & Humanisation ER - TY - JOUR AU - Kaulingfreks, R.G.A. AU - Kaulingfreks, F. PY - 2016 UR - https://hdl.handle.net/11439/2717 TI - The place of the commons is the Square EP - 36 SN - 2358-7814 SP - 15 JF - P2P & INOVAÇÃO VL - vol. V3 ER - TY - GEN AU - Swaans, Maya PY - 2015 UR - https://hdl.handle.net/11439/443 AB - In dit onderzoek stond de vraag ‘Hoe gaan publieke middenmanagers, werkzaam bij maatschappelijk werk instelling NIM, om met ethische dilemma’s ten gevolge van spanningsvelden waar zij in hun werk mee te maken hebben en wat voor professionalisering hebben zij, naar eigen zeggen, nodig voor een omgang met deze dilemma’s? centraal. Dit is onderzocht middels een casestudy die is uitgevoerd is bij NIM Maatschappelijk Werk, te Nijmegen. In de casestudy werden zes middenmanagers geïnterviewd. Uit de interviews kwam naar voren dat middenmanagers goed in staat zijn om de ethische dilemma’s uit hun werkomgeving in kaart te brengen. Zij hebben enerzijds een goed ontwikkelde ethische sensibiliteit vanuit hun achtergrond als maatschappelijk werker. Anderzijds worden zij door de organisatie NIM ruimschoots ondersteund en aangemoedigd om bewust met de ethische aspecten van hun werk om te gaan. Vanuit de organisatiestructuur van NIM worden een aantal strategieën geboden, namelijk: werkoverleggen, bijeenkomsten van moreel beraad, en zgn. geïnspireerde werkoverleggen. De middenmanagers geven aan ook eigen strategieën te hanteren, te weten: kritische persoonlijke reflectie, het zoeken van (externe) gesprekspartners en het inhoudelijk geïnspireerd blijven. In de casestudy wordt echter zichtbaar dat er ook nog professionaliseringsbehoeften zijn in het omgaan met ethische dilemma’s. De middenmanagers zijn dus goed in staat om de analyse van waarden en belangen te volbrengen maar zij geven aan het lastig te vinden om vervolgens over te gaan tot handelen. Het afwegen van waarden en kiezen welke waarde prevaleert vinden zij moeilijk, met name als het gaat om waarden als menswaardigheid en zingeving. Het lijkt erop dat de middenmanagers de behoefte hebben om hun morele actorschap te versterken. Met name als het gaat om het concretiseren van en uitbreiden van aandacht voor normatieve professionalisering; het handelen vanuit waarden en naar waarden die centraal staan bij NIM en het voeren van een kritische dialoog. Een theoretische duiding en ondersteuning van deze professionaliseringsbehoeften kan gevonden worden in de theorie van normatieve professionalisering en in het bijzonder bij de concepten ‘amor complexitatis’, kantelmomenten en parrèsia: vrijmoedig spreken. PB - [s.l.] : s.n. TI - Handelen vanuit menswaardigheid. Een casestudy naar de (omgang met) ethische dilemma's van middenmanagers werkzaam bij maatschappelijk werk instelling NIM L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/443/handelenvanuitmenswaardigheidmayaswaans.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Striekwold, Tessa PY - 2015 UR - https://hdl.handle.net/11439/448 AB - Het aantal zelfstandigen zonder personeel (ZZP’ers) in Nederland groeit. Tevens neemt het aantal samenwerkingsverbanden tussen ZZP’ers toe. Dit heeft verschillende oorzaken. Er zijn maatschappelijke veranderingen gaande die invloed hebben op de manier waarop werk georganiseerd wordt, hoe wij ons tot werk verhouden en wat de betekenis daarvan is. Dit empirische onderzoek is gericht op samenwerking tussen ZZP’ers. De ZZP’er die hier centraal staat is de kenniswerker. Het is belangrijk om onderzoek te doen naar dit nieuwe verschijnsel van samenwerkende zelfstandigen, of ‘zelfstandige samenwerking’, omdat er nauwelijks onderzoek is gedaan naar de drijfveren voor en betekenis van samenwerking voor ZZP’ers in relatie tot zingeving. Samenwerken kan bijdragen aan zingeving in het werk, aan arbeidszingeving. Dit verkennende onderzoek heeft als doel het verschaffen van inzicht in de invloed van samenwerking tussen ZZP’ers op hun ervaring van arbeidszingeving en het vergaren van kennis over aspecten van mogelijk zinvolle samenwerking. De centrale vraag luidt: in hoeverre heeft samenwerking tussen ZZP’ers invloed op hun ervaring van arbeidszingeving? Aan de hand van een empirisch onderzoek met literatuurstudie kom ik tot de conclusie dat samenwerking tussen ZZP’ers inherent potentie heeft tot het bevorderen van arbeidszingeving, mits er onderling consensus bereikt wordt over een balans tussen enerzijds vrijheid, flexibiliteit, uitdaging en wederkerigheid, en anderzijds verbondenheid, structuur, veiligheid en competitie. PB - [s.l.] : s.n. TI - Zelfstandig, maar niet alleen! De invloed van samenwerking tussen ZZP'ers op hun ervaring van arbeidszingeving L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/448/AOZ%20-%20Scriptie%20DEFINITIEF%20T.%20Striekwold%2026-5.pdf?sequence=1 ER - TY - JOUR AU - Kaulingfreks, R.G.A. PY - 2015 UR - https://hdl.handle.net/11439/1182 TI - Blijf er vanaf. Over afstand en samenwerken EP - 171 SN - 2214-3149 SP - 161 JF - Waardenwerk VL - vol. 62/63 ER - TY - GEN AU - Knoop, G. PY - 2015 UR - https://hdl.handle.net/11439/492 AB - 1. Het onderwerp van deze masterscriptie is vrijheid. Het streven naar een onbeperkte vrijheid is een paradox: Wanneer iedereen kan doen wat hij wil zal dit leiden tot belangenconflicten, tot het aantasten van de vrijheid van de zwakkeren en tot een escalatie van geweld. Om deze maatschappelijke chaos te vermijden is het gerechtvaardigd door wetten het vrije handelen van mensen af te bakenen. Anderzijds wordt onderkend, dat het wenselijk is dat de mens een bepaalde vrijheid moet behouden om zich te kunnen ontplooien. Beide invalshoeken zijn terug te vinden in de tegenstelling tussen de door de filosoof Berlin gedefinieerde vrijheidsbegrippen. De gedefinieerde negatieve vrijheid is een vrijheid van….en vormt de ruimte voor zelfbepaling. De gedefinieerde positieve vrijheid is een ruimte voor…..en vormt de ruimte voor zelfverwerkelijking. Deze twee interpretaties van het begrip vrijheid weerspiegelen in wezen onverenigbare houdingen ten opzichte van de doeleinden van het leven, maar deze twee interpretaties staan niet los van elkaar. In de praktijk zal een compromis tussen beide moeten worden gevonden. 2. Positieve vrijheid kun je niet bezitten. De essentie van deze vrijheid zit in haar uitoefening. Positieve vrijheid moet je voortdurend veroveren, ontsluiten, scheppen en je kunt zeggen, dat het bij positieve vrijheid niet gaat om een eindtoestand maar om “een onderweg zijn”. Het is het concrete morele handelingsvermogen dat de positieve vrijheid onderscheidt van de negatieve vrijheid. Het individu, dat er in slaagt op een succesvolle wijze inhoud te geven aan zijn positieve vrijheid, beschikt over het vermogen keuzes te maken, die overeenstemmen met zijn morele wezen, zodat hij in zijn handelen universele, menselijke waarden verwerkelijkt. Negatieve vrijheid heeft geen morele betekenis. Het is een stuurloze vrijheidsopvatting die geen onderscheid maakt tussen de kwade en goede wil. 3. Aan de positieve vrijheid liggen twee begrippen ten grondslag, te weten de beslissingsvrijheid en de wilsvrijheid. Bij de beslissingsvrijheid spelen verschillende elementen een rol, die onderling met elkaar verbonden zijn. Het begint bij het zogeheten actorschap. De actor maakt op basis van persoonlijke overwegingen zijn keuzen en handelt overeenkomstig. De actor is de bron van zijn handelen. De wil wordt omgezet in een daad. De vraag kan worden gesteld of de mens wel genoeg heeft aan deze beslissingsvrijheid. De leidraad bij de uitwerking van deze vraag is, dat het individu iets doet met zichzelf. Na een beslissing is iemand een ander mens dan daarvoor. Om aan de vrijheid inhoud te geven moet het individu niet louter beschikken over beslissingsvrijheid, maar we moeten ons ook een wil toe-eigenen. Deze toe-eigening betekent nauwkeurig en met diepgang een wil articuleren, die jezelf toebehoort of, anders gezegd, waarmee je jezelf kunt identificeren. De conclusie kan worden getrokken, dat wanneer iemand beschikt over beslissingsvrijheid hij door het toe-eigeningsproces kan werken aan de vrijheid van de wil. 4. De articulatie en het inhoud geven aan de wil vormen essentiële stappen voor het individu om te komen tot de realisatie van de positieve vrijheid. Maar wat betekent het om iets te willen? Hoe kan ik iets willen? Wat betekent het om naar iets te verlangen? Vrijheid lijkt niet te liggen in een bepaalde eigenschap die we al dan niet zouden hebben, maar in een beweging naar iets toe. We zouden kunnen zeggen dat de mogelijkheid van vrijheid is gelegen in een oriëntatie. De basis voor deze oriëntatie ligt bij Taylor in de vaststelling, dat de mens allereerst een zelfreflectief en betekenisvol wezen is. De achtergrond van het moderne ideaal van authenticiteit kent een morele oriëntatie. Om jezelf te definiëren moet je iets als achtergrond nemen wat significant is. Dingen krijgen belang tegen de achtergrond van begrijpelijkheid. . Taylor noemt dat een betekenishorizon. 5. De zelfverwerkelijking en de zelfontplooiing vormen een doodlopende weg wanneer deze alleen maar gericht zijn op de eigen persoon. Om daadwerkelijk inhoud te geven aan de zelfontplooiing wijst Dohmen in de richting van een laatmoderne levensstijl met zelfverantwoordelijkheid. Dat houdt in, dat de mens zich richt op sociale zelfverwerkelijking, waarin de mens zich zijn eigen leven toe-eigent, te midden van en rekening houdend met anderen. Dohmen kiest dus niet voor de normen en waardenbenadering van Taylor. Hij richt zich op het proces van toe-eigening van een moraal door het duurzaam praktiseren van een daadwerkelijk geleefde levensstijl. De grote uitdaging voor de postmoderne mens is om de lang bevochten autonomie, de zelfontplooiing in de richting van een sociale zelfontplooiing te ontwikkelen. De kern van de levenskunst is volgens Dohmen zorgen voor jezelf. Het gaat om een moraal van zelfverantwoordelijkheid. Maar waarom zou de laatmoderne mens erin slagen een open en vitaal leven te leiden? Dit hangt sterk af van de capaciteit verlangens te ordenen. De mens heeft verlangens van de eerste en tweede orde. Het verlangen dat je motiveert tot handelen is de wil. 6. De laatste jaren is het besef gegroeid, dat we met onze vrijheid zijn “doorgeslagen”. Door toenemende problemen kent de roep om dedisciplinering een kentering. De filosofe Huijer doordenkt opnieuw de relatie vrijheid-discipline. In de huidige tijd is discipline niet meer gericht op gehoorzamen maar op het beter omgaan met de overvloed en de vrijheid. Bij de beantwoording van de vraag wanneer discipline slecht uitpakt voor de vrijheid en wanneer ze die kan bevorderen vormt het gekozen mensbeeld een belangrijke context. Het mensbeeld van Taylor en Dohmen geeft aan, dat de mens een zelfreflectief en betekenisvol wezen is. De mens wil betekenis geven aan zijn leven. De realisatie van geïnternaliseerde waarden geeft de mens een gevoel van vrijheid. Tegen deze achtergrond krijgt discipline meer en meer de vorm van zelfdiscipline, waarbij het goed functioneren in een situatie van overvloed de doelstelling is. Een mogelijkheid, die Huijer onderzoekt, is de het uitbesteden van discipline aan apparaten of andere mensen. Dit uitbesteden is niet gebaseerd op een mensbeeld waarin een onvolkomen zelf naar volkomenheid streeft, maar op het idee dat de mens onderdeel is van een omgeving die zijn handelen in sterke mate bepaal 7. Er is een weg naar de vrijheid, die begaanbaar is, een weg die voor ieder van ons geheel of gedeeltelijk anders loopt, maar deze weg is alleen maar mogelijk wanneer maatschappelijk aan bepaalde condities wordt voldaan én het individu in staat is bepaalde eigenschappen/vaardigheden te ontwikkelen. PB - [s.l.] : s.n. TI - Vrijheid. Geef horizon aan je leven! L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/492/Samenvatting%20masterscriptie.docx?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Kestens, Onno PY - 2015 UR - https://hdl.handle.net/11439/409 AB - Op 15 oktober 2010 brengt de SER een adviesrapport uit, getiteld ‘Zzp’ers in beeld’. Met het rapport geeft de SER antwoord op de door het kabinet geformuleerde vraag ‘welke gevolgen de opkomst van de zzp’er heeft voor de toekomstige structuur van de arbeidsmarkt en het sociale stelsel’. In het adviesrapport wordt een beeld geschetst van de zzp’er als potentiële werkgever, gesitueerd in een door omzet en groei gedreven arbeidsbestel. Zzp’ers die hiervan afwijken, bijvoorbeeld de hybride zzp’er, blijven onderbelicht. Een vergelijkbare vorm van blindheid spreekt uit het overheidsoptreden enkele jaren later in 2013. Belangenorganisaties als de FNV betichten de overheid dan van opportunistisch gebruik van schijnzelfstandigheid en, naar aanleiding van de onzorgvuldigheid waarmee een grote groep zzp’ers zonder werk zijn komen te staan door het ongeldig verklaren van de aangevraagde VAR-WUO, een gebrek aan visie. De eerdergenoemde adviesvraag aan de SER is hierom niet minder relevant geworden en vraagt opnieuw om aandacht. Literatuuronderzoek naar alternatieve sociaal-wetenschappelijk debatten biedt hiervoor twee opvallende perspectieven. 1. Een verandering in de dominantie van de blijvende verhouding tot een andere persoon, in casu de werkgever, naar een verhouding van de arbeidverrichtende persoon tot zijn eigen arbeid. 2. Een afname van het traditionele door plichtsgevoel gedreven arbeidsethos ‘gij zult werken’, dat plaatsmaakt voor een decentralisering van arbeid en een toenemende aandacht voor de balans tussen werken en privéleven. Beide perspectieven laten zien dat een arbeidsbestel dat enkel gemotiveerd is door groei en omzet mogelijk onvoldoende aan zal sluiten op de huidige wensen omtrent hoe men in Nederland zijn of haar organisatie van werk vorm wil geven. PB - [s.l.] : s.n. TI - Zzp'ers in beeld? Een discours-analyse over de rol van zzp'ers binnen het Nederlands arbeidsbestel gedurende de periode 2009-2014 L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/409/Zzp%27ers%20in%20beeld%ef%80%a5.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Albers, Sophie PY - 2014 UR - https://hdl.handle.net/11439/412 AB - Het domein van leiderschapstheorie is groot en er zijn vele verschillende visies op het concept ‘leiderschap’. Dominant vertegenwoordigd is het idee dat leiderschap een individuele prestatie is. De theorie van relationeel leiderschap zet zich hiertegen af. Vanuit deze optiek ontstaatleiderschap in een relationeel proces. Leiderschap wordt sociaal geconstrueerd: het komt tot stand in het continue proces van betekenisgeving binnen de organisatie. Er wordt gesteld dat dit relationele proces narratief van aard is. Maar de verdere uitwerking hiervan is enigszins beperkt. In dit onderzoek wordt daarom gekeken of er vanuit de narratieve organisatietheorie een aanvulling kan worden gegeven op het narratieve karakter van het concept relationeel leiderschap. Boje (1995; 2001; 2008) stelt dat de organisatie een complex construct is dat betekenis krijgt door middel van verhalen. ‘Verhalen’ moet hier in brede zin opgevat worden, het zijn niet alleen complete narratieven maar ook stories; korte opmerkingen, reacties, klachten en antenarratives; uitlatingen die potentie hebben om een narratief te worden. Er bestaat een continue uitwisseling van deze verhalen, de vorm van deze uitwisseling duidt Boje aan met de term Tamara. Tamara is de metafoor voor het samenspel van stories en antenarratives, waarin betekenisgeving ontstaat. Deze betekenisgeving is volledig afhankelijk van de tijd en ruimte waarin men zich bevindt en de route die tot dat punt is afgelegd. Wanneer dit gedachtegoed toegepast wordt op relationeel leiderschap kan er gesteld worden dat het narratieve karakter van relationeel leiderschap opgevat kan worden als een Tamara: het begrip leiderschap krijgt betekenis door het continue proces van stories en antenarratives. PB - [s.l.] : s.n. TI - Leiderschap en narrativiteit. Hoe verhalen leiden L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/412/Leiderschap%20en%20Narrativiteit%20Sophie%20Albers%20aug%202014.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Lommers, Marion PY - 2014 UR - https://hdl.handle.net/11439/411 AB - In deze scriptie ga ik op zoek naar wat romans uit het interbellum (1919-1939) ons kunnen vertellen over organisatie en technologie. Het gebruik van literatuur kan speelruimte bieden voor de problematisering van (vaak gestolde) organisatieconcepten. Ik kijk vanuit ontologisch perspectief welke niet-rationele kennis in deze teksten verborgen ligt over de manier waarop wij het leven (technologisch) inrichten en of ze kunnen helpen het bestaan en hoe wij daarmee omgaan beter en anders te begrijpen. Zes romans (Blokken en Knorrende beesten van Bordewijk en vier nieuwzakelijke romans: Gelakte hersens; 10 PK. Het leven der auto’s; 8.000.000 M3 meter zand; Stad) spelen de hoofdrol. Ik breng de verhalen over hun protagonisten (mensen in grote steden, fabrieken en kantoren, maar ook auto’s) in verband met verschillende perspectieven uit de organisatiekunde, (techniek)filosofie, neerlandistiek en esthetica. Wat de teksten verbindt is de aandacht voor hoe het voor mensen voelt om in een hoog georganiseerde wereld te leven, ‘aangesloten te zijn op’ allerlei apparaten (zoals de auto), aan de lopende band te staan en in kantoren te werken waar apparaten de hele dag staan te ratelen. De verhalen bieden de lezer daarmee andere dan rationele kennis, namelijk sensibele kennis over organisatie en technologie. Ook wordt de tegenstelling organisch - mechanisch continu omgedraaid of opgeheven. Mensen worden geleefd door het ritme en de geluiden van hun apparaten; machines daarentegen lijken levend en bezield. ‘Knorrende beesten’ hebben ‘een kunstleven van de hoogste orde’ en een eigen moraliteit. De teksten leggen het existentiële gegeven bloot dat mens en technologie elkaar in hun onderlinge relatie vormgeven. Ze maken ons bovendien bewust van de schaduwzijden van de vooruitgang; de stijl van met name de nieuwzakelijke auteurs laat de lezer het dwingende karakter ervan ervaren. De romans ontzenuwen het idee dat wij het leven rationeel volledig kunnen begrijpen en (technologisch) kunnen beheersen. Ook al zijn we ‘verliefd op harde lijnen’ en proberen we wat we als bedreigend zien buiten te sluiten, we kunnen het bestaan nooit helemaal organiseren. De lijn tussen ‘binnen’ (bijvoorbeeld ‘een organisatie’) en buiten is immers niet hard en ondoordringbaar, maar poreus en fluïde. Dat behoedt ons voor een ‘blokkenleven’. Deze romans uit het interbellum helpen ons begrip over ‘organisatie’ en ‘technologie’ te verdiepen. In een technologische en hooggeorganiseerde wereld als de onze is hun indringende boodschap actueler en urgenter dan ooit. PB - [s.l.] : s.n. TI - De wetmatigheid van het ongewisse. Zes romans uit het interbellum over organisatie en technologie L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/411/Masterscriptie%20KOIS%20Marion%20Lommers%2090019.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Bouman, Astrid PY - 2014 UR - https://hdl.handle.net/11439/140 AB - In het voortgezet onderwijs werken relatief veel oudere leraren. Ze werken daar vaak gedurende lange tijd en hebben op allerlei niveaus zowel onderwijskundige als organisatorische veranderingen meegemaakt. Eén constante is de leeftijd van de leerlingen aan wie ze lesgeven: jongeren tussen de 12 en 18 jaar. De andere is het denken over de cruciale rol die leraren spelen als het gaat om de kwaliteit van het onderwijs. Om die rol goed te kunnen vervullen, is zin nodig. In dit kwalitatief empirisch onderzoek is daarom de vraag aan de orde welke factoren van invloed zijn voor leraren van 55 jaar en ouder om zin in hun werk te hebben en het leraarschap als zinvol te ervaren. En op welke wijze zij daaraan zelf kunnen bijdragen. Dan nemen de leerlingen een centrale positie in. Zij geven het beroep inhoud: pedagogisch en didactisch. Het zich verbonden en betrokken weten en een goede onderlinge samenwerking met die leerlingen, met de collega’s en met de organisatie is daarbij essentieel. Evenals de mogelijkheid om zelf vorm en invulling te geven aan het leraarschap en de erkenning daarvan door anderen. De leeftijd van de leraren is op zich niet relevant: wel wat die seniorfase met zich meebrengt. PB - [s.l.] : s.n. TI - Fluitend naar school. Onderzoek naar het ervaren van zin in de uitoefening van het beroep van leraren van 55+ in het voortgezet onderwijs. L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/140/Fluitend%20naar%20school%20Afstudeeronderzoek%20Astrid%20Bouman%20def..pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Geugten, Wendy van der PY - 2014 UR - https://hdl.handle.net/11439/385 AB - Deze scriptie omvat een theoretisch en empirisch onderzoek naar de verhouding van zingeving en weerbaarheid en de betekenis hiervan in de context van de weerbaarheidsbevordering/-training van politiestudenten binnen de initiële opleiding aan de Politieacademie te Apeldoorn. Zowel zingeving als weerbaarheid zijn complexe begrippen die enerzijds een bepaalde standvastigheid en stevigheid beschrijven maar anderzijds staan voor een proces en/of beweging in tijd. Om op langer termijn weerbaar te blijven is zingeving en zinervaring van belang en dit vraagt om het expliciet stellen van zingevingsvragen. Uit het onderzoek blijkt echter dat binnen de mentale krachttraining van de initiële opleiding aan de Politieacademie er beperkte ruimte en tijd is om in te gaan op zingevingsvragen van politiestudenten. Binnen de weerbaarheidstraining wordt momenteel gebruik gemaakt van de expertise van de geestelijk verzorger, maar deze wordt hierin nog te weinig gefaciliteerd. Om de weerbaarheidsbevordering van politiestudenten te optimaliseren dient er op meer structurele wijze aandacht te zijn voor zingeving, zowel preventief als curatief. Daarbij dient echter wel voor de context van training in acht te worden genomen dat de zinervaring niet afdwingbaar is maar ook als toegiftverschijnsel kan optreden. PB - [s.l.] : s.n. TI - Zingeving en weerbaarheid: Een zingevingsperspectief op de weerbaarheidsbevordering van politiestudenten L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/385/ScriptieDefinitiefW.vdGeugten.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Verlaan, Lori PY - 2014 UR - https://hdl.handle.net/11439/404 AB - In deze scriptie staat de vraag naar goed (ethisch) leiderschap in de organisatiecontext centraal. Hoewel leiderschap over het algemeen wordt beschouwd als een hiërarchische positie van een individu aan de top van de organisatie, wordt er gesteld dat deze ‘traditionele’ benadering in onze tijd niet langer voldoet. We bevinden ons in een overgang naar een mondiale netwerksamenleving, waarin de macht - met de toenemende toegankelijkheid van kennis - niet langer vanzelfsprekend verticaal gestructureerd is, maar zich steeds meer beweegt tussen verschillende knooppunten in onderling verbonden netwerken. Daarnaast zorgt een grotere verbondenheid ook voor een groeiende afhankelijkheid, waarbij de effecten van het handelen van mensen direct van invloed zijn op het netwerk als geheel. Deze ontwikkelingen vragen om een meer relationele benadering van leiderschap. Om uitdrukking te geven aan een relationele visie op goed leiderschap wordt in deze scriptie onderzocht op welke manier normatieve professionalisering van betekenis kan zijn voor de ontwikkeling van goed leiderschap in deze tijd. Normatieve professionalisering is een concept dat zich richt op goed handelen, waarin de betrokkenheid op de omgeving en de relaties met anderen op de voorgrond treedt. Het kan gezien worden als een precisering van relationeel leiderschap omdat het uitdrukking geeft aan de ethische en normatieve grondslag van het handelen van leiders in relatie tot anderen. Enkele centrale elementen (voortkomend uit deze verkenning) zijn: kritische reflectie, dialoog, wederzijdse beïnvloeding, co-creatie, meerstemmigheid, ruimte voor verschil en gezamenlijk leren. PB - [s.l.] : s.n. TI - Goed leiderschap in deze tijd. Een onderzoek naar de betekenis van 'normatieve professionalisering' voor leiderschap L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/404/Scriptie%20Lori%20Verlaan%20%20af.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Top, Anna PY - 2014 UR - https://hdl.handle.net/11439/406 AB - De professionalisering van uitvoerende ambtenaren is een hot issue. Met name nu de overheid inzet op de participatiesamenleving, waarbinnen via decentralisaties veel taken rondom zorg en sociale zekerheid bij uitvoerende gemeente ambtenaren komen te liggen. Dit onderzoek hield zich bezig met de vraag ‘Wat kan de omgang met normativiteit bijdragen aan het professionaliseringsdebat rond uitvoerende ambtenaren?’ Uit de bestudeerde literatuur komt naar voren dat de omgang met normativiteit het mogelijk maakt om uitvoerende ambtenaren primair te zien als morele actoren. Het centraal stellen van moreel actorschap in het professionaliseringsdebat doet recht aan de complexiteit van de netwerksamenleving waarbinnen ambtenaren dienen te navigeren tussen tegenstrijdige verwachtingen, logica’s en waarden. Bij het tot stand brengen van interventies in een onoverzichtelijke, onbeheersbare en onsamenhangende samenleving, is in een veelheid aan waarden en handelingsopties de normatieve afweging de doorslaggevende factor, nu professioneel handelen per definitie moreel handelen is. Het discours van normatieve professionalisering verbindt de notie van moreel actorschap actief aan professionalisering. Dit discours is expliciet een aanvulling op de bestaande benaderingen in het debat en geen losstaand perspectief. De inzet van dit onderzoek is geweest om allereerst de huidige opvattingen rond de professionalisering van uitvoerende ambtenaren weer te geven, en deze vanuit kritische vragen in dialoog te brengen met aandacht voor omgang met normativiteit en in het bijzonder het discours van normatieve professionalisering. Het centraal stellen van normatieve afwegingen in het professionele handelen is een manier om een betere professional te worden en voegt daarmee iets nieuws toe aan het bestaande professionaliseringsdebat rond uitvoerende ambtenaren. PB - [s.l.] : s.n. TI - Gezocht: de 'goede' ambtenaar. Een literatuurstudie naar wat de omgang met normativiteit kan bijdragen aan het professionaliseringsdebat rond uitvoerende ambtenaren L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/406/DEFINITIEF.scriptie.AnnaTop.30juni2014a.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Simons, Martijn PY - 2013 UR - https://hdl.handle.net/11439/94 AB - Kennis wordt in organisaties beschouwd als een steeds belangrijkere product(iefactor). Een goede ontwikkeling van kennis in organisaties draagt bij aan een vergroting van winst of versteviging van de concurrentiepositie. Kenniscreatie wordt door kennismanagement in goede banen geleid door kennis op een goede manier te ordenen, bewaren en ontwikkelen. Vaak wordt echter vergeten dat het bij kenniscreatie ook om een alledaagse, menselijke denkarbeid gaat. Vanuit een filosofisch perspectief wordt de ‘intuïtie als intellectuele sympathie’ van Henri Bergson (1859 – 1941) leiden tot een herwaardering van een levende alledaagse kenniscreatie in organisaties. In twee delen wordt de bijdrage van een Bergsoniaans perspectief aan het denken over kenniscreatie in organisaties uiteen gezet. In het eerste deel wordt een filosofisch-theoretische uiteenzetting gegeven van de hoofdwerken van Henri Bergson. De focus ligt in eerste instantie op het idee van ‘de duur’ als werkelijke tijd. In tweede instantie wordt ingegaan op de ontwikkelingen van het Bergsoniaanse denken met betrekking tot intellectuele sympathie als kennisbron. De doorwerking van deze ontwikkelingen leidt uiteindelijk tot het idee van een kritiek van het intellect. In het tweede deel vindt een toepassing plaats van dit gedachtegoed van Bergson op kennis(creatie) in organisaties. Allereerst door twee leidende perspectieven, Nonaka & Takeuchi (1997) en Weggeman (1997), op kennismanagement uiteen te zetten. Daarna volgt een kritische beschouwing van ‘organisatie’ en ‘kenniscreatie in organisaties’ vanuit een Bergsoniaans perspectief. Dit leidt tot een procesmatige, vitale beschouwing van organisatie en kenniscreatie in organisaties. Het belang van intellectuele sympathie voor kenniscreatie in organisaties toont zich ten slotte in co-creatieve, relationele praktijken die zich kritisch verhouden tot de organisatieorde. Kennis in organisaties is zodoende altijd in statu nascendi. PB - [s.l.] : s.n. TI - Kennismanagement, tegen beter weten in? L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/94/Martijn%20Simons%20Afstudeeronderzoek.docx?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Meulen, Heleen van der PY - 2013 UR - https://hdl.handle.net/11439/96 AB - Deze masterscriptie is een onderzoek naar de relevantie van Wassily Kandinsky’s boek Über das Geistige in der Kunst (1911) voor hedendaagse organisaties. Het onderzoek verbindt kunst en denken van deze schilder en auteur aan de onderwerpen ‘hedendaagse spiritualiteit’ en ‘spiritualiteit in organisaties’. Kandinsky wordt beschouwd als grondlegger van de abstracte schilderkunst. Zijn uitganspunt is dat het leven dimensies heeft die niet met de ratio begrepen kunnen worden. Een belangrijk doel van Kandinsky’s publicatie en zijn kunst was voor hem bij mensen het vermogen te wekken die dimensies van de werkelijkheid te ervaren. Deze scriptie betoogt dat de abstracte schilderkunst van Kandinsky, in lijn met zijn denken over kunst, verbeeldt hoe diepe autonomie en werkelijke vrijheid niet alleen ondanks, maar vooral dankzij het ontbreken van herkenbare vormen en duidelijke kaders, kunnen worden ontwikkeld. Daarbij speelt de – door hem zo genoemde – ‘gevoelservaring’ een cruciale rol. Dit inzicht is van waarde voor hedendaagse organisaties. De auteur illustreert mede aan de hand van eigen gevoelservaringen hoe in het dagelijkse organisatieleven praktisch kan worden omgegaan met Kandinsky’s denken. Daarbij wordt verhelderd dat door de ‘gevoelservaring’ te erkennen en die ook toe te laten op het werk, organisatorische en maatschappelijke vraagstukken beter kunnen worden beantwoord dan wanneer louter een rationele benadering wordt gekozen. PB - [s.l.] : s.n. TI - Kandinsky. De relevantie van Wassily Kandinsky's 'Über dat Geistige in der Kunst' voor organisaties L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/96/Masterscriptie%20Heleen%20van%20der%20Meulen.pdf?sequence=1 ER - TY - JOUR AU - Kaulingfreks, R.G.A. AU - Kaulingfreks, F. PY - 2013 UR - https://hdl.handle.net/11439/1925 TI - In praise of anti-capitalism consumption: How the V for Vendetta mask blows up Hollywood marketing EP - 457 SN - 1473-2866 IS - iss. 2 SP - 453 JF - Ephemera VL - vol. 13 N1 - 13 -2 17-0 ER - TY - GEN AU - Peters, Eefje PY - 2013 UR - https://hdl.handle.net/11439/122 AB - Deze masterscriptie is een verkennend onderzoek naar de bijdrage van het gebruik van het medium beeldende vormgeving in geestelijke begeleiding als alternatieve expressievorm naast taal. Geestelijke begeleiding is gericht op het gesprek, maar niet iedere cliënt kan zich goed uitdrukken in woordtaal door omstandigheden. Vanuit deze gedachte is het werken met het medium ontstaan dat ontleend is uit beeldende therapie. Het houdt het werken met beeldende middelen op creërende wijze in zoals tekenen, fotograferen, boetseren etc. Het onderzoek bestaat uit een literatuur en een empirisch deel. In het literatuurdeel wordt gekeken naar het medium in beeldende therapie om kennis te verkrijgen over het medium en expressie. In beeldende therapie wordt uitgegaan van de werking expressie van het medium. Binnen geestelijke begeleiding is minimaal gepubliceerd over het gebruik van het medium, daarom is hierover middels interviews met geestelijk begeleiders data verzameld. Beeldende therapie en geestelijke begeleiding worden met elkaar vergeleken om conflicten tussen beide disciplines te voorkomen. Uit het onderzoek is gebleken dat het medium beeldende vormgeving veel kan bijdragen in geestelijke begeleiding. (Diepte geven, katalysator, beklijft beter, opening tot spreken, identiteitsversterkend, gevoel van controle, plezier, analogie, ordening, intuïtief, stress en angst verminderend) Het kan daarbij een passend medium binnen (humanistische) begeleiding zijn. Het medium is een mogelijkheid tot alternatieve expressievorm gebleken. Tevens kan er middels het medium gecommuniceerd worden naar de buiten- en de binnenwereld van een cliënt. PB - [s.l.] : s.n. TI - Het onzegbare in beeld. Een onderzoek naar het gebruik van het medium beeldende vormgeving in humanistische geestelijke begeleiding. L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/122/eefje%20peters%20scriptie%20Het%20onzegbare%20in%20beeld%20eindversie.pdf?sequence=1 ER - TY - JOUR AU - Kaulingfreks, F. AU - Kaulingfreks, R.G.A. PY - 2013 UR - https://hdl.handle.net/11439/1951 TI - Open-access communism EP - 429 IS - iss. 4 SP - 417 JF - Business Ethics: A European Review VL - vol. 22 N1 - 13 -2 15-0 PS - 12 p. ER - TY - GEN AU - Wart, Tim van der PY - 2013 UR - https://hdl.handle.net/11439/115 AB - Because the European Union is expanding its cultural diversity is becoming increasingly complex. An example of this complexity is the small and secluded village of Paskalevets in Bulgaria. The population of 150 consists of at least eight different nationalities. This cultural diversity is rather new. People from the USA, the UK, France, Ireland, and Germany have started settling there during the last ten years. Although cultural diversity is often managed by different policies and models, Paskalevets' diversity is not subjected to any policy. Cultural identities are not institutionally embedded. This empirical research focuses on inter-cultural social behavior in a non-regulated culturally diverse situation. Interviews and observations in Paskalevets describe that social behavior. Analysis shows that language, economic status, and historical and political background influence the inhabitants' behavior and create a social imbalance in the village. Conclusions about social behavior are that the size of the village and its population, together with its unregulated cultural diversity, hinders integration and facilitates discrimination and social inequality. It results in social fragmentation characterized by isolation and seclusion of the various cultural groups, mainly divided into natives and foreigners. There are exceptions but because of unsolved cultural differences, they're fragile. PB - [s.l.] : s.n. TI - Keep Calm and Move to Bulgaria. Social behavior in a Culturally Diverse Bulgarian Village L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/115/MAthesisTvdWart.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Haasteren, Stephan van PY - 2013 UR - https://hdl.handle.net/11439/116 AB - In deze scriptie wordt onderzocht wat de hedendaagse kapitalistische, neoliberale samenleving voor uitwerking heeft op het leven van het individu, en hoe dit mogelijk verbeterd kan worden. De scriptie begint met een contextuele analyse van het ontstaan van deze kapitalistische, neoliberale samenleving, en de uitwerkingen daarvan. Paul Verhaeghe schreef hier het boek ‘Identiteit’ (2012) over, dit boek zal semimonografisch besproken worden. Aan het eind zal de contextuele analyse, het boek van Verhaeghe en het maatschappelijk debat dat dit boek losmaakte verbonden worden in de zoektocht naar een antwoord. Via een filosofische denkexercitie beschrijft deze scriptie uiteindelijk de ontoereikendheid van deze antwoorden, en gaat op zoek naar een antwoord dat daadwerkelijk het dagelijks leven van het individu kan verbeteren; en komt uit bij dansen. PB - [s.l.] : s.n. TI - Pluraliteit wordt Vitaliteit. Een kritisch filosofisch maatschappelijk onderzoek vanuit het boek 'Identiteit' (2012) van Paul Verhaeghe; met Dansen als enige antwoord. L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/116/Scriptie%20-%20Stephan%20van%20Haasteren.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Oosterveld, Astrid PY - 2012 UR - https://hdl.handle.net/11439/51 AB - Werken. Bijna iedereen heeft er mee te maken. In deze tijd waarin werken steeds meer als een plicht wordt gezien en ontwikkelingen op zowel de arbeidsmarkt als onder de mensen de betekenis van werk heeft veranderd, wordt een beroep gedaan op een herwaardering van het begrip. De betekenis van werk heeft in het leven van mensen en voor organisaties in de afgelopen decennia een ontwikkeling doorgemaakt en is daarmee een andere rol gaan vervullen. De baan in het werk en de weg die daarmee bewandeld wordt is niet langer vanzelfsprekend. Voor organisaties ligt juist in deze betekenis een bron van kennis wat betreft de vormgeving van organisatiebeleid en processen. In deze scriptie vindt een theoretische en praktische verkenning naar de betekenis van werk en professionalisering plaats. Door gesprekken te voeren met medewerkers van Humanitas Rotterdam Noord worden verhalen over de betekenis van werk en professionalisering verzameld. Naar aanleiding van deze verhalen wordt in dit kwalitatieve onderzoek een beeld geschetst van diverse domeinen en elementen die verbonden kunnen worden aan de betekenis van werk. Hiermee wordt een antwoord gegeven op de vraag: Hoe biedt zingeving een weg naar professionalisering? Het onderzoek laat zien, dat er een aantal belangrijke domeinen te vinden zijn in de zingeving van werk. Naar mijn mening kunnen deze domeinen: contact, uitdaging en levensloop door de organisatie gebruikt worden voor de professionalisering van zowel medewerkers als de organisatie. Immers, in de vertaalslag van de betekenis van de medewerkers ligt er voor organisaties een mogelijkheid om te beantwoorden aan de wensen van haar medewerkers en hierin levensloopbestendige banen te vormen. Op deze manier wordt in samenwerking een betekenisvolle weg gevonden voor werk en professionalisering. Aangezien de wil tot professionaliseren groter schijnt wanneer er meer zingeving wordt ervaren in en van werk. PB - [s.l.] : s.n. TI - Baan in werk en weg. Een kwalitatief onderzoek naar de zingeving van werk en professionalisering L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/51/Scriptie%20A.L.Oosterveld%20Zingeving%20en%20Professionalisering%20.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Nieveld, Tobias PY - 2012 UR - https://hdl.handle.net/11439/56 AB - ‘Voor jezelf en voor anderen van betekenis zijn.’ Dat is de behoefte van veel professionals in deze tijd. Door, in het werk, een bijdrage te leveren aan zinvolle zaken krijgt ook betekenisgeving van de professional zelf een ‘boost’. Werken vanuit ‘waardengedrevenheid’ staat echter onder druk. Controle en sturing zijn de ‘maakbaarheidinstrumenten’ van de organisatie en het management. Waarin niet zingeving, maar de vraag om ‘het nut’ de overhand heeft. ‘De professional’ en ‘de organisatie’ bewegen zich, vanuit dit perspectief, in tegenovergestelde richtingen; het verschil zet de onderlinge verhoudingen op scherp. Contact hierover is echter cruciaal om goed werk te kunnen leveren, maar blijkt niet vanzelfsprekend. Is, in deze context, goed werk dan wel mogelijk? Mijn onderzoek komt voort uit deze vraag en onderzoekt de zingevende waarde die grensoverschrijdend gedrag van professionals beide partijen kan bieden. Het idee dat dit gedrag van professionals een reactie is op een onbevestigde behoefte, staat hierin centraal. Vanuit de reguliere organisatie- en managementliteratuur wordt dit gedrag voornamelijk gezien als afleidend, belemmerend en destructief. Ik heb echter het idee dat hier achter ook een andere wereld schuilt. Zeker is dat grensoverschrijdend gedrag een andere dynamiek heeft dan ‘gewoon’ gedrag en het kent een keur aan uitvoerders. De piraat, de sociale bandiet, de parasiet, de kunstenaar en de graffiti-artiest zijn hiervan enkele voorbeelden. Door een ‘buitenstaanderpositie’ in te nemen, door over de grenzen van het systeem te gaan, kan dit personage zaken voor het voetlicht brengen die vanuit een ander perspectief onmogelijk lijken of onzichtbaar blijven. Mijn aanname is dat overtreding kan helpen om goed werk te doen. Voor dit onderzoek heb ik gebruik gemaakt van het denken van auteurs vanuit verschillende disciplines zoals Ackroyd & Thompson, Pink, Sennett en Mason. PB - [s.l.] : s.n. TI - Begrenzing is ook een vak. Over zingevend perspectief van grensoverschrijdend gedrag van professionals. L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/56/Scriptie%20T.%20Nieveld.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Luichies, Merel PY - 2012 UR - https://hdl.handle.net/11439/60 AB - In deze scriptie onderzoek ik welke handvatten het humanistieke concept normatieve professionalisering de organisatieadviseur kan bieden in haar werkpraktijk. Normatieve professionalisering richt zich in eerste instantie op professionals in de non-profit sector. Echter, ook organisatieadviseurs krijgen veelvuldig te maken met interfererende en conflicterende waardekaders waarbinnen zij hun weg moeten zoeken; de eigen normen en waarden komen lang niet altijd overeen met die van de organisatie, de klant, leidinggevende of collega’s. In het eerste hoofdstuk breng ik op basis van bekende auteurs uit de organisatieadvieswereld, waaronder Peter Block en Chris Argyris, de spanningsvelden in kaart waar de organisatieadviseur in haar werk mee te maken krijgt. In het tweede hoofdstuk werk ik het concept normatieve professionalisering uit; wie is de normatieve professional en hoe gaat zij te werk? In het derde hoofdstuk sla ik een brug tussen de organisatieadviespraktijk en normatieve professionalisering met behulp van recente wetenschappelijke literatuur, waaronder de proefschriften van Mieke Moor en Wilfred Verweij. Ik geef een eerste schets van de organisatieadviseur als normatieve professional. In het vierde hoofdstuk vertaal ik de bevindingen naar de praktijk op basis van een casus over een bekend organisatieadviesbureau. Het belangrijkste dat normatieve professionalisering de organisatieadviseur biedt is het erkennen en aangaan van de complexiteit van de werkelijkheid waar zij zich in haar dagelijkse praktijk in bevindt. Elk moment in elke adviesopdracht is weer nieuw. Dit vraagt van de adviseur om de neiging te weerstaan de werkelijkheid te reduceren en met een universele waarheid, vaak de eigen adviesmethode, op de proppen te komen. De belangrijkste handvatten daartoe zijn voortdurende reflectie en (intercollegiale) dialoog. De adviseur als normatieve professional kan haar klant ondersteunen in het onder ogen komen en hanteren van de eigen complexe werkelijkheid en is daarmee van (nog) grotere toegevoegde waarde. PB - [s.l.] : s.n. TI - De normatieve professionalisering van de organisatieadviseur L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/60/scriptie_merelluichies.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Kuijer, Sanne PY - 2012 UR - https://hdl.handle.net/11439/62 AB - De jeugdzorgsector is momenteel aan verandering onderhevig. Onder invloed van, onder andere decentralisatie, zijn veel jeugdzorginstellingen in een transitieproces beland. Dit geldt ook voor de stichting OCK het Spalier, een tweedelijns jeugdzorgorganisatie in de regio Kennemerland. In antwoord op het transitieproces heeft de instelling een programma opgesteld waarin de visie en de doelstellingen van de organisatie met betrekking tot dit proces zijn verwoord. Dit onderzoek vindt plaats in het kader van dit transitieproces. Dit onderzoek geeft een antwoord op de vraag: Hoe kan online hulpverlening een bijdrage leveren aan het bereiken van de transitiedoelen zoals die geformuleerd zijn door OCK het Spalier? In termen van de thema’s; toegankelijk, betrouwbaar, professioneel en dialooggericht, is onderzocht wat online hulpverlening kan betekenen voor de organisatie en de cliënten van de organisatie. Na analyse van de data blijkt dat online hulpverlening een overwegend positieve rol kan spelen bij het bereiken van de genoemde transitiedoelstellingen. De cliënt heeft meer mogelijkheden om in overleg met hulpverleners zijn eigen zorgproces vorm te geven. Ook wordt de jeugdzorgsector toegankelijker onder invloed van online hulpverlening, waardoor de cliënt meer informatie tot zijn beschikking heeft en zo een betere uitgangspositie verwerft. PB - [s.l.] : s.n. TI - Met zorg het net op L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/62/scriptie%20skuijer%20defini%20versie.pdf?sequence=1 ER - TY - THES AU - Slager, M.T. PY - 2012 SN - 9789491098412 UR - https://hdl.handle.net/11439/79 AB - The Banality of Good starts with a question. If something becomes ordinary – an everyday occurrence – within an organisation, is there still scope for focusing on ‘good’ and the context in which it happens? Is there not a risk that doing good will be forgotten amid day-to-day operations? And if that happens, does the organisation then run a greater risk of becoming ‘banal’? In this context, I use the term ‘banal’ to denote an organisation that focuses solely on its own preservation. Can this lead to ‘thoughtlessness’? Thoughtlessness that is not in any sense evil in itself or born of evil intent, but is simply a loss of focus and lack of reflection. It is very difficult to organise ‘thinking’ within an organisation and provide an opportunity for reflection. There is a conflict in non-profit organisations between guaranteeing continuity in order to provide a stable basis for doing good and reflecting on the good that the organisation does. It is the concern with continuity that must be relinquished. In this book I set out to explore this conflict. How do people organise themselves to keep the organsiation intact? And how can the doing of good be organised in such a way that the meaning is not lost, and the purpose of the organisation is not neglected? PB - Castricum : In eigen beheer TI - De banaliteit van het goede N1 - UVH Universiteit voor Humanistiek, 27 november 2012 N1 - Promotor : Letiche, H. Co-promotor : Kaulingfreks, R.G.A. PS - 200 p. L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/79/proefschrift%20Slager.PDF?sequence=1 ER - TY - THES AU - Lefevre, A. PY - 2012 UR - https://hdl.handle.net/11439/49 AB - De Passie van Tadeusz Kantor - Een voorstellingsanalyse van ‘Wielopole, Wielopole’ als een dramaturgie van het geheugen. Mijn ontmoeting met het werk van Tadeusz Kantor dateert van de jaren ’80 en zijn oeuvre is me tot op de dag van vandaag blijven fascineren. Tadeusz Kantor heb ik eerst leren kennen als theatermaker en pas in de jaren ’90 - via diverse tentoonstellingen, catalogi, documentaires en fotoboeken - als beeldend kunstenaar. Ik ontdek parallellen tussen de manier waarop hij in zijn hele oeuvre de dingen zonder hiërarchie benadert en de evolutie in de kunsten, waarbij de individuele werken steeds vaker in een groter verband worden getoond. Zo word ik getroffen door de vreemde, groteske manier waarop Kantor de mens en zijn lijden afbeeldt. Hij maakt theater vanuit het beeldend denken en stelt zich niet op als de klassieke regisseur: hij is immers voortdurend lijfelijk en mentaal aanwezig in zijn oeuvre. Het resultaat van die ontmoeting is dit boek waarin ik mijn fascinatie voor Kantors lijden in een onderzoek tracht te gieten en probeer te achterhalen welke beeldende en theatrale middelen hij gebruikt om dit lijden een humanistisch perspectief te geven. Voor Kantor geldt immers dat alle mensen elkaar moeten zien en behandelen als gelijken, dat ‘aan alle mensen menselijke waardigheid toekomt’ (Peter Derkx). Opvallend is de autobiografische inslag in zowel zijn plastisch werk als zijn theaterwerk. Kantor maakt herinneringskunst en verwerkt persoonlijke trauma’s van de 20ste eeuw, namelijk de ellende van het communisme en de Holocaust, in een ‘work in progress’. Daarom analyseer ik dit oeuvre vanuit een dramaturgie van het geheugen: een constructiemethode van een maak- en interpretatieproces of, met andere woorden, een voorstellingsanalyse. Ik concentreer me op hoe Kantor vorm geeft aan het onmenselijke lijden om aldus een mogelijkheid tot hoop te bieden, vooral in de cyclus Het theater van Liefde en Dood, waartoe Wielopole, Wielopole behoort. Tadeusz Kantor is een veelzijdig, autonoom kunstenaar die leeft en werkt in woelige tijden. Hij bekent zich tot de avant-garde in de vorige eeuw en zal die attitude consequent in zijn oeuvre toepassen en bewaren. Hij weigert zich in te passen in het sociaal realisme dat heerst in het communistische Polen en als avant-gardist laat hij zich niet verleiden tot zelfgenoegzaamheid. Hij is en blijft een eeuwig dissident. Kantor is echter ook een kind van zijn tijd en loopt in de voetsporen van vernieuwers als Wyspianski en Witkiewicz. Hun ideeën zal hij op een unieke manier incorporeren in zijn denken en in zijn oeuvre. Het fenomeen Kantor verwerkt de herinneringen uit zijn kinderjaren en de ervaringen met het geweld van twee wereldoorlogen in zijn theater, zijn tekeningen, zijn schilderijen alsook zijn geschriften in de vorm van geheugenkunst. Dit maak ik duidelijk in de biografische en kunsthistorische context van Kantors leven en oeuvre. TI - De passie van Tadeusz Kantor. Een voorstellingsanalyse van Wielopole, Wielopole N1 - UVH Universiteit voor Humanistiek, 18 april 2012 N1 - Promotor : Alma, H.A. Co-promotores : Kaulingfreks, R.G.A., Geerst, R. PS - 258 p. L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/49/Proefschrift%20Lefevre.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - As, Evert van PY - 2012 UR - https://hdl.handle.net/11439/40 AB - In brede zin gaat mijn scriptie over de spanningsvelden die zich in onze tijd manifesteren tussen autonomie en gemeenschap en seculiere en religieuze wereldbeelden. In deze tijd is er sprake van een spanningsvol samengaan van toenemende modernisering, secularisering en individualisering aan de ene kant, en een opbloei van nieuwe individueel samengestelde en beleefde vormen van religie en spiritualiteit aan de andere kant. Aan de hand van het spirituele festival Open Up, heb ik onderzocht hoe in hedendaagse spiritualiteit het verlaten van traditionele instituties in naam van de persoonlijke vrijheid en autonomie, paradoxaal zorgt voor nieuwe vormen van geëngageerde zingeving, identiteit- en gemeenschapsvorming. Aan de hand van een narratieve analyse van het spirituele discours en de levensbeschouwelijke praktijken, heb ik de sociologische en antropologische vraag naar de relatie tussen het geïndividualiseerde zelf en een spiritueel-wij onderzocht. Vervolgens heb ik deze geanalyseerd aan de hand van het kritisch-humanisme van Harry Kunneman, en beoordeeld of zij voldoet aan de criteria die hij opstelt voor een postmoderne levensbeschouwing. Ik beargumenteer dat er gesproken kan worden van een postmoderne, posttraditionele spiritualiteit. De verwijzingen naar een transcendente Eenheid of Heelheid die in de spiritualiteit bij Open Up centraal staan, laten de postmoderne ruimte voor pluraliteit en uniciteit open, en lijken deze zelfs te bekrachtigen. Meer specifiek laat ik zien dat er in de levensbeschouwelijke inspiratie bij Open Up, een postmoderne verbinding tot stand komt tussen religieus-metafysische en moderne wereldbeelden. Hierin wordt de autonomie van het individu zowel erkend als overstegen. Net als bij Kunneman staan bij Open Up existentiële en morele leerprocessen centraal, waarin zowel de ontwikkeling van het individu een belangrijke rol speelt, als de verbinding met anderen en een groter geheel en waarin verschillen gerespecteerd en gewaardeerd worden. PB - [s.l.] : s.n. TI - Eenheid in verscheidenheid, een onderzoek naar transcendentie en zingeving, identiteit- en gemeenschapsvorming bij het spiritueel festival Open in het licht van het kritisch humanisme van Harry Kunneman L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/40/ScriptieEvertvanAs28-02.pdf?sequence=1 ER - TY - CONF AU - Kaulingfreks, R.G.A. AU - Lightfoot, G. AU - Letiche, H. PY - 2012 UR - https://hdl.handle.net/11439/2119 PB - Abingdon : Routledge TI - The man in the black hat EP - 209 SN - 978/0/415/69238/0 SP - 195 CT - Rhodes, Carl;Lilley, Simon (ed.), Organizations and popular culture, Information, Representation and Transformation ER - TY - JOUR AU - Kaulingfreks, R.G.A. PY - 2012 UR - https://hdl.handle.net/11439/2136 TI - Zygmunt Bauman Colateral Damage± Social Inequalities in a Global Age EP - 238 SN - 1286-4692 SP - 234 JF - M@n@gement N1 - Bespreking van: Zygmunt Bauman,Colateral Damage: Social Inequalities in a Global Age Cambridge:Polity ,2011 978-0-7456-5294-8 ER - TY - THES AU - Moor, M.J. PY - 2012 SN - 9789086840793 UR - https://hdl.handle.net/11439/2128 PB - Utrecht : Uitgeverij IJzer TI - Tussen de regels. Een esthetische beschouwing over geweld van organisatie N1 - UVH Universiteit voor Humanistiek, 13 februari 2012 N1 - Promotores : Alma, H.A., Kaulingfreks, R.G.A. PS - 319 p. ER - TY - GEN AU - Pijpers, Kevin PY - 2011 UR - https://hdl.handle.net/11439/359 AB - In my thesis, I will focus on the problem of technology, from an existential perspective. What this means is that my goal is to explore how we relate to technology, what kind of sentiments are part of our use of technology and how technology enframes our daily lives. In the first part I analyze Kierkegaard's thinking, as expressed in his magnus opus Either/Or. Thinking and acting in terms of either/or, which I call binary, define not only the digital world, but also the entire frame in which we exist in our modern world. Everywhere, we are called upon to choose between this or that, which seems to be part of an authentic choice, but not really. Inside the dogma of either/or, Kierkegaard says, choosing is not real choosing. In his view, we should repent for thinking that our false choices were real at any point. The only choice to make is the choice to open our eyes to the fact that our choices in terms of either this or that are always unauthentic choices. One needs religion in order to be able to recognize that one is wrong at all times. The second part of my thesis is the bridge between Kierkegaard and Heidegger using Nietzsche. Nietzsche, the final metaphysician, is important because of his extreme suspicion of reductionist and oppressive thinking within previous philosophies and religion. His suspicious philosophy enables us to understand the problem of technology better. It opens up Kierkegaard’s either/or and adds something else to it: the Dionysian, the concept of an inherent chaos, madness and ecstasy, which does not fit within the logic of either/or. Considering the problem of technology, the Dionysian seems to be the anti-technology. I then analyze Heidegger's critique on Nietzsche in the final part of my thesis. However highly Heidegger regards Nietzsche, he still concludes that Nietzsche does not really transcend the either/or question, a question which Heidegger sees as unoriginal because of its metaphysical tendencies. I continue by revealing Heidegger's own concept of technological enframing, which he discovers because of his research on truth (alètheia). Heidegger redefines truth as the aesthetic concept of craftmanship, which appears to be an alternative to technological enframing. As a conclusion, I will summarize and combine Kierkegaard's and Nietzsche's contributions to achieve a more complete understanding of the concept of enframing. I conclude with the statement that the much heralded scientific progress and development of our time is a tendency which can never truly be ground-breaking, revolutionary, or new, however much it claims to be just that. Rather, paradoxically, the ground-breaking effect can only be found in repenting for our content-based technological extremism by relating to the old, to the “prehistoric” darkness, of what Nietzsche calls the Dionysian. Naturally, this does not mean the destruction of a technological sub-culture. Yet, the Dionysian “prehistoric” darkness finally puts technology in its place: a place in the periphery of life. PB - [s.l.] : s.n. TI - Enframing Reality L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/359/Enframing%20Reality_finalfinal.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Leuvenink, Pascal PY - 2011 UR - https://hdl.handle.net/11439/360 AB - In mijn masterscriptie onderzoek ik wat de waarde en kracht is van onbewust existentiële en discursief sociaal-politieke invloeden voor de humanistiek als menswetenschap. Ik onderneem een zoektocht door het landschap van de psychoanalyse (in het bijzonder de objectrelatietheorie van Melanie Klein, Ronald Fairbairn en Donald Winnicot) en aanverwante denkers (Jacques Lacan en Gilles Deleuze & Felix Guattari) die hierop een cruciale kritiek hebben geformuleerd. In het eerste deel behandel ik de belangrijkste kernconcepten binnen de objectrelatietheorie. Dit deel geeft de lezer een indruk van wat er op onbewust existentieel- en intersubjectief niveau kan spelen in de contacten die we met anderen aangaan. De inter- en externalisering van bepaalde objectrepresentaties en de daaraan gekoppelde neurosen staan hierbij centraal. In de overgang naar het tweede deel wordt het de lezer duidelijk dat er binnen de objectrelatietheorie geen verwijzingen te vinden zijn naar de potentiële invloed van sociaal-politieke factoren op het functioneren van de psyche, het gedrag en in de formatie van objecten. Het is de psychoanalyticus en filosoof Jacques Lacan die vanaf de jaren vijftig een sterke kritiek uit op de psychoanalyse van zijn tijd. Als eerste thematiseert hij de formatie van het ik of ego in relatie tot de taal en de symbolische orde, waardoor hij letterlijk de omringende wereld in het analytische denken binnenbrengt. Waar Lacan de omringende wereld in het psychoanalytische gedachtegoed binnenbrengt, intensiveren Deleuze & Guattari dit proces nog eens extra. In Anti-Oedipus (1972) formuleren zij, in navolging van Lacan, een kritiek op de gehele psychoanalyse. In tegenstelling tot Lacan, die zich weinig tot niet verliet op politieke uitspraken of consequenties van zijn theorie, positioneren Deleuze & Guattari zich expliciet als sociaalpolitieke denkers en diepen dit spoor verder uit. Beiden streven een verschuiving na van psychoanalyse richting schizoanalyse, een alternatief conceptueel instrumentarium waarbinnen de bewegingen in de sociaal-politieke werkelijkheid definitief als graadmeter van analyse worden genomen. In het derde en laatste deel formuleer ik onder de noemer ‘kwetsbaar vitalisme’ aanvullende existentiële en sociaal-politieke denklijnen, ten gunste van de humanistiek als menswetenschap. Een aanzet die zijn gewicht ontleent aan de inzichten uit de eerste twee delen. In dit derde deel zet ik een experimentele koers van analyse uit, gestut door praktische voorbeelden, die uitnodigt tot discussie onder vakgenoten. PB - [s.l.] : s.n. TI - Kwetsbaar vitalisme; Een verbinding tussen psychoanalyse, schizoanalyse en humanistiek L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/360/Masterscriptie%20Humanistiek-G%20-%20A5.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Tuinhof de Moed, Annemiek PY - 2011 UR - https://hdl.handle.net/11439/365 AB - Χώρα, fonetisch: ‘chora’. Vertaald vanuit het Grieks betekent het ‘land’, een gewoon, dagelijks gebruikt woord dus. Een omvattend begrip, waar op het eerste gezicht niks bijzonders mee aan de hand lijkt. Het heeft echter ook nog een andere betekenis. Op een eiland verwijst Χώρα naar de plaats waar het leven zich afspeelt, zoiets als het dorpsplein bij ons. Een centraal punt waar je elkaar ontmoet, waar je alles vindt wat je nodig hebt. De tegengestelde betekenissen van Χώρα schetsen de ervaring die dit onderzoek kleurde: ont-dekking van complexiteit... Χώρα wordt rond 360 v. Chr. voor het eerst beschreven door Plato in de dialoog Timaeus. Χώρα wordt door Plato tussen zijn Ideeënwereld (kenbaar via het verstand) en de wereld van de verschijnselen (kenbaar via de zintuigen) geplaatst. Ziet Plato Χώρα als noodzakelijke verbinding tussen de twee werelden, maakt hij door het ontvankelijke Χώρα tussen hen in te plaatsen ruimte voor verschil? Of gebruikt Plato haar om een leemte te vullen waarmee hij zich geen raad weet? Wat zijn de gevolgen voor zijn nog immer invloedrijke metafysica? Volgens Derrida onderschat Plato de consequenties van zijn Χώρα. In Khôra (1993) bekritiseert Derrida Plato’s rigide scheiding van werelden via een deconstructieve analyse. Derrida wijst Χώρα aan als afgrond, een kloof die zowel afstand als nabijheid toont tussen het voelbare en het begrijpbare (Plato’s twee werkelijkheidsdomeinen). Volgens Derrida is zij een opening die aan verstaan vooraf gaat. Derrida omzeilt de afgrond niet, maar laat zich door Khôra leiden en waagt de sprong keer op keer. Centrale vraag en doelstelling: Kan Χώρα mogelijk bijdragen aan een constructief verhouden tot differentie? Wanneer zij inderdaad kan bijdragen aan een constructief verhouden tot differentie, op welke manier wordt dit inzichtelijk? Is dit te vertalen naar handelingsperspectieven voor normatieve professionaliteit van humanistici? Hoofdstuk 1 beschrijft Χώρα bij Plato. Om te komen tot het Goede leven benadrukt Plato het vermogen om het goddelijke naar het noodzakelijke te vertalen en vanuit haar positie tussen de twee werelden helpt Χώρα ons daarbij. Hoofdstuk 2 beschrijft Derrida’s Khôra. Derrida biedt inspiratie om ons te verhouden tot de alomtegenwoordige verschuivingen (van betekenis) in het leven, namelijk via Khôra’s tussenpositie en maximale receptiviteit voor beide zijden van de gelijkenismetafoor. Hoofdstuk 3 beschrijft het kunstproject dat de literatuurstudie opvolgde. Aangezien humanistiek een toegepaste wetenschap is, leek het mij waardevol verschil niet alleen te bestuderen, maar ook te ervaren. In de performance, werd geprobeerd Χώρα met anderen tot leven te wekken. Op basis van de bestudeerde literatuurd stelde ik stelde tien kenmerken van Χώρα bij Plato en Derrida op. Aan de hand daarvan probeerde ik Χώρα te verbeelden, dit resulteerde in 60 ansichtkaarten. 300 professionals ontvingen zo’n kaart met de vraag (eveneens per kaart) te reageren in relatie tot normatieve professionaliteit. Hoofdstuk 4 beschrijft Χώρα vanuit Mister in Between: dé professional die Χώρα weet te belichamen. Om de ontvangen kaarten te bestuderen nam ik, de onderzoeker, tijdelijk zijn plaats in. Mister in Between beschrijft, reageert en bekritiseert de ontvangen kaarten. Het laatste hoofdstuk schenkt vanuit de reacties vanuit de beroepspraktijk specifiek aandacht aan toepassingsmogelijkheden van Χώρα voor normatieve professionaliteit. Χώρα blijkt een inspiratiebron voor het vellen van ‘een zo goed mogelijk oordeel’ en voor ‘de vertalende handeling’: essentiële competenties voor normatieve professionaliteit. Een scriptie die de spannende, passievolle verhouding bestudeert tussen het mysterieus wonderlijk openende Χώρα en de daadkrachtig doortastende Mister in Between. Voor wie wenst te leven en werken met verschil, vanuit hart én verstand… PB - [s.l.] : s.n. TI - Literatuuronderzoek & kunstproject ter verkenning van de betekenis van χώρα bij Plato, Derrida en in de maatschappelijke actualiteit L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/365/Scriptie%20ATDM%20digi%20UVH.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Gun, Paul van der PY - 2011 UR - https://hdl.handle.net/11439/26 AB - In mijn scriptie probeer ik in kaart te brengen op welke manier er sprake is van zingeving in virtuele werelden, waarbij ik dan in het bijzonder inga op de virtuele wereld ‘World of Warcraft’. Nadat ik in de inleiding heb betoogt waarom ik dit onderzoek voor humanistiek van belang acht, ga ik in het eerste hoofdstuk eerst in op de geschiedenis van het fenomeen ‘virtual reality’ om vervolgens bij een definitie van een virtuele wereld aan te komen. Ik doe dit aan de hand van de theorieën van Heim (1998) en Castronova (2001). Tevens bespreek ik in dit hoofdstuk kort wat de rol van het spelelement in virtuele werelden is. Tot slot ga ik in op de virtuele wereld die World of Warcraft heet en onderscheid ik een aantal elementen die volgens mij van belang zijn om deze wereld geloofwaardig te maken. Hoofdstuk 2 gaat volledig over de rol die virtuele organisaties (in WoW ‘guilds’ genaamd) spelen. Ik doe dit door, aan de hand van de theorie van Bolman & Deal (2003), op vier verschillende invalshoeken in te gaan waarmee je naar een guild kunt kijken: Door te kijken naar de structuur, naar het HR-beleid, naar de mate van politiek die er bedreven wordt en naar de culturele betekenis voor de leden van zo’n guild. In het derde hoofdstuk bespreek ik het identiteitsaspect. Dit doe ik door in navolging van Ricoeur en De Mul (2002, over narratieve identiteit) en Zwanenberg (2007, over digitale identiteit) een virtuele identiteit te definiëren. Vervolgens bespreek ik de vier behoeften aan zin waaraan volgens Baumeister (1991) moet worden voldaan om een zinvol leven te leiden en vul ik die op basis van de theorie van Alma & Smaling (2009) aan met een vijfde behoefte, namelijk de behoefte aan verwondering. In hoofdstuk 4 komen de voorgaande drie hoofdstukken samen en betoog ik waarom ik vind dat er sprake is van zingeving in virtuele werelden, waarbij ik ook een paragraaf besteed zinloosheid in de virtuele wereld. In het vijfde hoofdstuk doe ik tenslotte enkele voorstellen voor vervolgonderzoek. PB - [s.l.] : s.n. TI - Virtuele zingeving: Een exploratief onderzoek naar zingeving in virtuele werelden L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/26/Afstudeerscriptie%20Virtuele%20Zingeving.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Karsten, Franka PY - 2011 UR - https://hdl.handle.net/11439/309 AB - Deze scriptie is een verkenning naar de invloed en de beleving van het kunstwerk SlaveCity onder studenten van de Universiteit voor Humanistiek. Het humanisme heeft de weg van de rationaliteit gekozen daarmee zijn de zintuigen, die ook een bron zijn om de wereld te duiden, uit het oog verloren. Kunst kan in de huidige tijd, waarin Prometheus koning is geworden, een belangrijke tegenhanger zijn voor een doel- middelrationaliteit. Kunst laat ons de paradoxen en ironieën van het leven ervaren. Voor de verbreding van horizonnen, en om niet in het schimmenrijk te belanden, is het van belang dat de positie van de zintuigen en daarmee de beeldende kunst hersteld wordt. Langs de lijn van de historische verbinding tussen het humanisme en kunst, de zintuigen en zintuiglijk leren zal ik hier in kaart brengen welke lessen er te halen zijn uit het werk SlaveCity van Atelier van Lieshout. PB - [s.l.] : s.n. TI - Slaaf, verkenning naar het leren van kunst vanuit humanistisch perspecfief L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/309/scriptie%20franka%20karsten.pdf?sequence=1 ER - TY - JOUR AU - Kaulingfreks, R.G.A. AU - Poelstra, S. AU - Bos, R. ten PY - 2011 UR - https://hdl.handle.net/11439/2257 TI - Wonders without wounds: On Singularity, museum and organisation EP - 327 SN - 1744-9359 IS - iss. 3 SP - 311 JF - Management & Organizational History VL - vol. 6 ER - TY - BOOK AU - Kaulingfreks, R.G.A. AU - Hendriks, A. PY - 2011 SN - 978957631160 UR - https://hdl.handle.net/11439/2252 PB - Den Haag : ZonMw TI - Wat is waardigheid? een briefwisseling tussen een jurist en een filosoof PS - 79 p. ER - TY - GEN AU - Oostdijk, E. PY - 2010 UR - https://hdl.handle.net/11439/326 AB - In deze afstudeerscriptie staat de thematiek van zin en zingeving in de moderniteit centraal. Vanuit een filosofische invalshoek wordt het begrip zingeving daarbij als problematisch voorondersteld. Zo is het een term die zou kunnen suggereren dat er ‘eigenlijk’ geen zin is, maar dat de mens om de één of andere beweegreden aan dingen zin kan verlenen. Ook lijkt het begrip zingeving een activistisch mensbeeld te veronderstellen dat op autonome wijze de wereld om zich heen zou kunnen scheppen. Aan de hand van het werk van de Franse filosoof Jean-Luc Nancy (1940) is dit dominante mensbeeld vanuit waar de mens zelf de werkelijkheid waarin het functioneert zou dragen en vormgeven, kritisch onderzocht. De volgende tweeledige vraagstelling fungeerde hierbij als leidraad: hoe kunnen we aan de hand van het denken van Nancy het fenomeen zingeving begrijpen als we met hem stellen dat de zin niet langer afhankelijk is van een gever? En hoe kan de derde weg die hij op dit punt schetst, namelijk die tussen een religieuze en een humanistische zingeving, beoordeeld worden? Voor het beantwoorden van deze vraag heb ik de boeken The Sense of the World (Nancy, 1997) en Being Singular Plural (Nancy, 2000) grondig bestudeerd. Nancy stelt een heideggeriaans geïnspireerde benadering van zin voor waarbij de nadruk ligt op het altijd al gegeven zijn van zin. Die zin behoort aan een wereld zonder externe grond of fundament toe. Dat heeft tot gevolg dat de wereld de zin slechts in zichzelf kan vinden en op niets daarbuiten kan steunen. De mens wordt gezien als een Dasein dat in deze wereld en daarmee in de zin is opgenomen. Hieruit volgt de these dat wij zin zijn in plaats van hebben. Vervolgens is deze these uitgewerkt aan de hand van Nancy’s sociale ontologie. Hier is concreter ingegaan op de vraag hoe het Dasein existeert en welke gevolgen dit heeft voor het denken over zin. Daaruit komt naar voren dat het Dasein alleen als meervoudigheid, dat wil zeggen als ‘wij’ gedacht kan worden. De vraag naar zin blijkt hiermee wezenlijk verbonden te zijn met de vraag naar de gemeenschap. In het laatste hoofdstuk van deze scriptie zijn de gevolgen van het denken van Nancy voor de humanistiek en voor het denken over gemeenschap kritisch geanalyseerd. Ten eerste is Nancy’s visie op zin vergeleken met het zingevingsbegrip zoals dat binnen het humanisme en de humanistiek gehanteerd wordt. Door het onderzoeken van de raakvlakken met centrale noties zoals autonomie, levenskunst en horizontale transcendentie is tevens de relevantie van Nancy’s filosofie voor de humanistiek onderzocht. Vervolgens is de vraag beantwoord wat de betekenis van Nancy’s sociale ontologie kan zijn voor het denken over gemeenschap. Met zijn actuele gemeenschapsfilosofie neemt Nancy ook in dit debat een originele positie in. Zowel in het denken over zin als in de reflectie over de huidige maatschappij verwerpt Nancy het idee dat de individuele mens als fundament kan dienen voor het denken en handelen. Met deze derde weg die Nancy voorstelt, zijn er in de conclusie nieuwe betekenissen van zin gevormd. In die betekenissen van zin is de mens uit zijn eigen centrum weggehaald en deze worden daarom gedecentreerde of gedehumaniseerde vormen van zin genoemd. Begrippen als wereld, eindigheid, gebeurtenis en gift zijn voorbeelden van dergelijke nieuwe zinsbetekenissen en gaan voorbij aan een goddelijk of menselijk idee van zin en zingeving. In mijn ogen impliceert dit denken een onoverbrugbaar verschil met een humanistische visie op zingeving. Wel pleit ik ervoor dat de humanistiek het filosofische begrip dat Nancy van zin hanteert, meeneemt in haar denken over zingeving en verder onderzoekt. Op die manier krijgt het begrip zingeving meerdere betekenissen die naast elkaar kunnen bestaan. Niet alleen de vraag naar datgene wat het menselijk leven betekenis en richting kan geven staat dan centraal, maar ook de vraag naar de in zichzelf besloten zin krijgt op die manier een plaats binnen de humanistiek. PB - [s.l.] : s.n. TI - Voorbij God en mens, De zin van de wereld volgens het denken van Jean-Luc Nancy L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/326/Scriptie_Eveline_Oostdijk2010.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Geurts, J.J.G. PY - 2010 UR - https://hdl.handle.net/11439/329 AB - In CH-Q niveau 1 trainingen kijken deelnemers naar levenservaringen, waaruit ze competenties destilleren voor gewenste loopbaanstappen. Eerst zijn basisaannamen en kenmerken van het programma bekeken: een biografische methode en holistische benadering passen goed wegens (arbeids-) identiteitvorming. Zelfkennis en –ontwikkeling kan plaatsvinden door (zelf-)reflectie. Een maatwerktraining kan bevorderen eigen processen te doorleven, een trainer lijkt hiervoor ook belangrijk. Waardering als conditie voor leren gebeurt tevens middels een portfolio en certificaat. Portfolio’s zijn tijdrovend en weinig populair, het certificaat heeft waarschijnlijk vooral waarde wanneer deelnemers het train-de-trainersprogramma doorgaan. CH-Q noemt dit ‘double-loop leren, ik ‘ervaringshandelen’. CH-Q hanteert kwaliteitsborging; zegt dit iets over het programma of is het vooral markttechnisch handig? Mensen kunnen bovendien onder condities zichzelf managen wat employability in de hand werkt, daarom zouden in het programma ook mogelijkheden vanuit de arbeidsmarkt en/of organisatie meegenomen moeten worden. Ook de vertaalslag naar competenties zou ingegeven kunnen worden vanuit de arbeidsmarkt, een mens is echter meer dan zijn competenties. Praktijkervaringen wijzen uit dat deelnemers het programma positief ervaren, longitudinale impact was nog onbekend. Deze is empirisch gemeten. De trainingen blijken goed gewaardeerd en bewustwording van competenties te bewerkstelligen. Daarmee krijgt men beter inzicht in wensen en –mogelijkheden op de arbeidsmarkt, is men meer trots op zichzelf en heeft men het idee zijn competenties beter te kunnen presenteren. Na 5-7 maanden zijn deze inzichten wat weggezakt, maar nog steeds aanwezig. Bovendien hebben deelnemers na 5 maanden hun portfolio niet goed bijgehouden, maar na 7 maanden wel. Hetzelfde geldt voor het uitvoeren van het actieplan. Wanneer deelnemers hun actieplan uitvoeren zijn ze meer trots op zichzelf en ervaren ze meer betekenisgeving in hun werkzaamheden. Een goede beoordeling van de trainer blijkt geen invloed te hebben op trainingsresultaten. Aanbevelingen werden gedaan over de trainingsduur, voorbereiding en nazorg. Ook doeleinden die organisaties hadden met de training blijken behaald. PB - [s.l.] : s.n. TI - Leren en veranderen door CH-G L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/329/Scriptie%20Janne%20Geurts%20DEFINITIEF_incl%20bijlagen.pdf?sequence=1 ER - TY - JOUR AU - Kaulingfreks, R.G.A. PY - 2010 UR - https://hdl.handle.net/11439/2338 TI - Managing Noise and Creating Silence EP - 54 SN - 0031-8256 IS - iss. 1 SP - 40 JF - Philosophy Today VL - vol. 54 ER - TY - JOUR AU - Kaulingfreks, R.G.A. AU - Warren, S PY - 2010 UR - https://hdl.handle.net/11439/2366 TI - Swarm: Flash mobs, mobile clubbing and the city EP - 227 SN - 1475-9551 IS - iss. 3 SP - 211 JF - Culture & Organization VL - vol. 16 PS - 17 p. ER - TY - JOUR AU - Kaulingfreks, R.G.A. AU - Lightfoot, G. AU - Letiche, H. PY - 2009 UR - https://hdl.handle.net/11439/2480 TI - The man in the black hat EP - 166 SN - 1475-9551 IS - iss. 2 SP - 151 JF - Culture & Organization VL - vol. 15 ER - TY - CHAP AU - Kaulingfreks, R.G.A. PY - 2009 UR - https://hdl.handle.net/11439/2476 PB - London : Routledge TI - The broken mug EP - 456 SN - 9780415452304 SP - 454 CT - Candlin, F.;Guins, R. (ed.), The Object Reader ER - TY - GEN AU - Heus, Flip PY - 2009 UR - https://hdl.handle.net/11439/318 AB - In deze scriptie staat het Laweiplein in Drachten centraal. Dit plein wordt in Drachten gezien als de ingang naar het uitgaanscentrum van de stad. Naast de ingang tot het centrum is het Laweiplein ook een druk verkeerspunt waar meerdere belangrijke verkeersstromen samenkomen. De reden dat het plein in deze scriptie centraal staat is de volgende: Jarenlang was het plein ingericht als een kruising. Op de kruising sneden twee tweebaanswegen en twee eenbaanswegen elkaar. Op het verkeersplein waren tot een paar jaar geleden geregeld ongelukken. Om het plein veiliger te maken is de gemeente Drachten in 2002 in zee gegaan met de verkeerskundige Hans Monderman. Zijn opdracht was het plein veiliger maken en de toegangsfunctie tot het centrum van de stad te accentueren. Om dit te bereiken heeft hij een paar opmerkelijke keuzes gemaakt in zijn ontwerp. De belangrijkste keuze is misschien wel te zien in de filosofie achter het plein. De ontwerper wil dat automobilisten het gevoel hebben dat ze te gast zijn in een gebied dat ingericht is voor fietsers en voetgangers. Om dit te bewerkstelligen heeft hij ervoor gekozen om van het kruispunt een rotonde te maken. Alle aanvoerwegen richting de rotonde zijn zo gemaakt dat de snelheid van de automobilisten gereduceerd wordt. Dit is belangrijk. Zo kan oogcontact tussen de weggebruikers het verkeer op de rotonde in grote mate regelen. Bijna alle andere verkeersmaatregelen zoals verkeerslichten en verkeersborden zijn van het verkeersplein verdwenen. De voetgangers en de fietsers bepalen het tempo op het plein. Doordat de lichten en borden zijn verdwenen is er sprake van een constante doorstroom van het verkeer waardoor alle weggebruikers in de nieuwe situatie sneller over het plein zijn dan voorheen. Op het Laweiplein meen ik belangrijke aanwijzingen te zien hoe wij onze organisaties humaner kunnen inrichten. Deze aanwijzingen tracht ik boven tafel te krijgen door verschillende invalshoeken uit de kritische organisatie- en interventiestudies te nemen en vanuit die invalshoeken naar de rotonde te kijken. Mijn centrale bevinding over hoe wij onze organisaties meer humaan kunnen inrichten verwoord ik uiteindelijk met het begrip ongemak. Het ongemak zit in eerste instantie in het feit dat wij niet in staat zijn te voorspellen hoe de toekomst eruit ziet. Over dit simpele feit wordt in de meeste organisaties heen gestapt. In het bepalen van een strategie is het zelfs noodzakelijk dit feit in zekere zin te ontkennen. Het bepalen van een strategie heeft ook directe gevolgen voor hoe er in organisaties met mensen wordt omgegaan. Veelal bepaalt de organisatie welk gedrag van een werknemer gepast is en welk gedrag niet. De vraag die in deze scriptie gesteld wordt is of de opvatting dat de organisatie bepaalt hoe een medewerker zich dient te gedragen, en die steeds meer vanzelfsprekend lijkt te worden, voor de organisatie altijd een goede opvatting is. Bepalen welk gedrag van een medewerker gepast is betekent immers ook dat je een idee hebt over wat de uitkomst moet zijn van de organisatie als gevolg van dat gedrag. Het probleem is dat dit niet met zekerheid te bepalen is aangezien de toekomst niet te voorspellen is. Een van de auteurs die behandeld wordt is Michel Serres. In zijn boek ‘genesis’ (1997) pleit hij voor een herwaardering van chaos als de bron van alles wat mogelijk is. Een belangrijk inzicht uit zijn verhaal is dat chaos zich niet laat organiseren, hoe hard we het ook proberen. Dat is goed te zien bij de oude inrichting op het Laweiplein. Hoewel er verkeerslichten, borden en wegbelijningen waren, ging het nog regelmatig mis. Op het nieuwe plein wordt in zekere zin met de chaos meegewerkt. Door mensen de ruimte te bieden onderling af te stemmen creëren zij iedere keer een nieuwe orde en dat blijkt prima te werken. Juist doordat er weinig regels gelden gaan de weggebruikers opletten. De les van het zo nu en dan afzien van regelgeving zou volgens mij niet alleen moeten worden doorgetrokken in de manier waarin wij onze organisaties vorm geven. Ook in de manier waarop wij naar de mensen in organisaties kijken kan deze houding veel toevoegen. De kans is aanwezig dat een ander persoon een ander idee heeft dan jijzelf. Door niet je eigen idee centraal te stellen maar open te staan voor het idee van de ander sta je open voor diversiteit. Deze houding vraagt echter wel dat je in staat bent je eigen idee tussen haakjes te zetten. Je staat open voor de mogelijkheid dat jouw idee niet het beste idee is. Dit doen kan ook ongemakkelijk voelen omdat je in zekere zin je eigen visie op de werkelijkheid in twijfel trekt. Voor een organisatie is het echter van groot belang dat je in staat bent dit ongemak te doorstaan. Door open te staan voor verschillende ideeën kan een organisatie zich ma PB - [s.l.] : s.n. TI - Ongemak dient de mens L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/318/laweiplein.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Meijer, Douwe PY - 2009 UR - https://hdl.handle.net/11439/221 AB - De scriptie onderzoekt hoe het begrip vakmanschap een invloed kan hebben op het vakgebied Projectmanagement. Vanuit de overtuiging dat andere vakgebieden dan de organisatiekunde - een toegepaste, instrumentele benadering - kunnen helpen bij de moeilijkheden waar projectmanagement als discipline voor staat, wordt beschreven dat ondanks de enorme hoeveelheid literatuur over projectmanagement en over noodzakelijke kwaliteiten en eigenschappen van de projectmanager veel projecten mislukken. Blijkbaar lukt het ondanks almaar uitdijende kennis niet om een kader te ontwikkelen dat voldoende handreiking geeft voor het handelen in de praktijk. Door vanuit een historisch perspectief de kenmerken van projectmanagementtheorie te benoemen wordt aangegeven dat projectmanagement als zelfstandige discipline zich in haar ontwikkeling in een merkwaardige paradox heeft gemanoeuvreerd. Enerzijds poogt projectmanagement door middel van steeds toenemende hoeveelheden modellen en theorie vakwerk te ‘garanderen’, anderzijds is het vakwerk precies daardoor los komen te staan van het project. Denken en doen zijn steeds verder van elkaar gescheiden geraakt en vakmanschap wordt tegenwoordig gepositioneerd in het goed kunnen nadenken over het werk, in plaats van in het werk zelf. Vanuit dit perspectief wordt een kritiek op de wetenschappelijke benadering van projectmanagement vormgegeven. Allerlei menselijke aspecten ontbreken in de beschrijving van de projectmanager. Met de theorie van het ongrijpbare weten, ‘ tacit knowing’ (Polanyi, 1974) wordt onderbouwd dat objectieve kennis niet kan bestaan omdat elke vorm van kennen of weten een persoonlijke component in zich draagt. Er wordt uitgelegd dat persoonlijke en subjectieve factoren onder alle omstandigheden een belangrijke invloed hebben op het denken. Projectmanagers kunnen, door hun eigen beperkingen te omarmen, te trainen en te ontwikkelen, steeds beter de complexe processen vormgeven die zich aandienen bij het managen van projecten. Vakmanschap kan als begrip helpen de professionele handelingsruimte van een projectmanager te vergroten. Vakmanschap komt in de verdrukking door het toenemende verlangen naar snel succes, juist bij een complexe taak als het managen van projecten. In een casusbespreking wordt duidelijk gemaakt dat op het concrete, praktische niveau het verlangen naar het afleveren van goed werk gestalte krijgt in verbinding met de belangen van andere betrokken en participanten in een project. Bij problemen kiest de vakman voor oplossingen die zich richten op het lange termijn perspectief. Een vakkundig projectmanager gebruikt zeker theorie, maar alleen voor zover hij daar zelf het nut van inziet. Theorie wordt zo dienstbaar voor de bedoelingen van de projectmanager, in plaats van richtinggevend voor het handelen. PB - [s.l.] : s.n. TI - Vakmanschap en 'tacit knowing' in projectmanagement L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/221/Scriptie%20Douwe%20Meijer.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Bos, Mark PY - 2009 UR - https://hdl.handle.net/11439/232 AB - Mijn scriptie onderzoekt de vraag of de Bollywood film voor jongeren in de Indiase steden kan bijdragen aan kosmopolitisme (wereldburgerschap). Hiervoor gebruik ik het begrip cultureel burgerschap, als een poging het proces beschrijven van hoe populaire cultuur helpt mensen een gevoel te geven van ergens bijhoren, deel van te uit te maken (belonging). Daarnaast heb ik kosmopolitisme geprobeerd te beschrijven op een manier die recht doet aan de enorme complexiteit die gepaard gaat met het proces van globalisering. Ik vind het belangrijk niet te vervallen in globale alomvattende kaders voor een kosmopolitische identiteit, maar dit eerder te zien als een bewust besef van de enorme fundamentele verschillen en asymmetrie tussen zichzelf en anderen. Kosmopolitisme niet als utopie, maar als heterotopie. Deze twee theoretische analyses heb ik afgezet tegen de concrete dagelijkse ervaringen van Indiase jongeren met de Bollywood filmcultuur. Hiervoor heb ik 9 maanden onderzoek gedaan in de uit haar voegen barstende stad Bangalore, de stad van de software en de callcenters. Bollywood staat onder invloed van grote globaliseringtendensen, en is een fantastisch hulpmiddel voor jongeren om hun positie in de wereld mee te begrijpen. Veel thema’s rond identiteit en globalisering worden in de films sinds de jaren negentig heel expliciet tot uitdrukking gebracht. Ik heb beschreven hoe jongeren deze identiteitsvorming vooral doen door zichzelf aan bepaalde categorie van publiek/toeschouwer toe te schrijven. Je maakt deel uit van een (of meerdere) groep(en) kijkers, en weer niet van andere. Ook andere kijkers worden ingedeeld in bepaalde groepen. Daarbij maakt de industrie ook gebruik van groeperingen van kijkers op wie ze hun films al dan niet richten. Op deze manier ontstaat een soort cocreatie van kijkergroepen; dit is bij uitstek een proces van identiteitsvorming. Door dit proces af te zetten tegen de eerdere theoretische concepten heb ik ten eerste geprobeerd concreter te maken hoe populaire cultuur helpt bij identiteitsvorming, en laten zien dat dit niet een proces is van brainwashing waarbij jongeren slachtoffer zijn van de commerciële populaire cultuur. Integendeel, Bollywood lijkt jongeren sterk te helpen een zelfbesef te ontwikkelen dat dicht staat bij een ‘heterotopische’ vorm van kosmopolitisme; een wereldburgerschap dat fundamentele verschillen en complexiteit erkent, en zich van haar eigen specifieke positie bewust is. Daarmee meen ik dat mijn scriptie enerzijds een zinvolle bijdrage levert aan het debat over identiteitsvorming en burgerschap in een globaliserende wereld, en anderzijds meen ik te hebben laten zien hoe populaire cultuur geweldige potentie heeft om mensen te helpen een weg te vinden in een complexe wereld. Ik denk dat het tijd is om in het kader van zingeving en humanisering, de in humanistische kringen vaak bekritiseerde commerciële cultuur stukken serieuzer gaan nemen en haar empowerende potenties te onderzoeken. (De scriptie is geschreven in het Engels.) PB - [s.l.] : s.n. TI - Bollywood cosmopolitanism. An investigation of belonging through popular culture. L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/232/frontpage%20dissertation%20Mark%20Bos.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Leopold, Marja PY - 2009 UR - https://hdl.handle.net/11439/255 AB - Samenvatting Afstudeeronderzoek Marja Leopold ‘Het Absurde Ongemak van Manuel’ In organisaties houdt men de zaken graag controleerbaar. Als je dingen wilt controleren dan moet je ze controleerbaar maken. Herhalingen zijn makkelijker controleerbaar dan voortdurende afwijkingen. Organisaties hebben daarom een voorkeur voor herhalingen, voor voorspelbaar of passend gedrag. Mensen in organisaties kunnen ook een voorkeur hebben voor herhalingen. Zo vind ik het erg prettig dat de UvH niet elke dag verhuist en ben ik bezig nieuwe routines op te bouwen. Niet weten waar de wc is, of waar je vrienden hun pauze doorbrengen is ongemakkelijk. Herhalingen zijn prettig en er is an sich niets mis met controle, het willen hebben van grip op de zaak en je passend gedragen. Als organisatieadviseur wordt je gevraagd om iets anders te komen doen dan wat er normaal gesproken gebeurt. Men komt tot het besluit dat er iemand van buiten nodig is. Volgens mij wordt je buitenpositie gekenmerkt door het ontbreken van de voor de organisatie vanzelfsprekende routines. Als organisatieadviseur ben je een afwijking en geen herhaling, je gedrag is niet in lijn met de organisatie. Dit is een ongemakkelijke positie, die je hoe dan ook niet moet willen opgeven. Als afwijking ben je namelijk in staat om de herhalingen die er zijn kritisch te bevragen en dat is volgens mij de taak van de organisatieadviseur. Maar hoe bevraag je routines van anderen en hoe bevraag je je eigen routines? PB - [s.l.] : s.n. TI - Het absurde ongemak van Manuel. Ongemakkelijk organisatieadvies L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/255/Scriptie%20Marja%20Leopold.pdf?sequence=1 ER - TY - GEN AU - Kirchner, Marianne PY - 2009 UR - https://hdl.handle.net/11439/257 AB - De centrale onderzoeksvraag van mijn scriptie is: Welke rol spelen waarheid en leugen in de begeleiding van gedetineerden en prostituees? In de inleiding leg ik uit wat mijn ervaring is met waarheid en leugen en benoem ik mijn werk- en stage-ervaringen met gedetineerden en prostituees, waarin ik erachter ben gekomen dat deze groepen vaak zowel bijzonder echt en oprecht zijn als veel liegen. Vanuit oorspronkelijk een afkeer voor liegen ben ik er langzamerhand een zekere waardering voor gaan opbrengen, en ik heb besloten dat ik bij een onderzoek over liegen ook waarheid wil behandelen. In het hoofdstuk Waarheid benader ik waarheid voornamelijk vanuit de filosofie. Ik bespreek verschillende waarheidstheorieën, zoals de correspondentietheorie: waarheid correspondeert met de feiten, of waarheid is in overeenstemming met de realiteit. Ik schenk veel aandacht aan een fenomenologische opvatting van waarheid: wat iemand ervaart is waar, zoals in waarheid als openbaarwordingsgebeuren (Duintjer). Verder bespreek ik het verschil tussen waarheid en werkelijkheid en de visie van het Boeddhisme daarop, en mijn eigen opvattingen over waarheid. In het hoofdstuk Liegen onderzoek ik vanuit een psychologische benadering vormen van liegen, zoals white lies, verzwijgen, veinzen en de rol van lichaamstaal, voor ik Liegen door gedetineerden, Liegen door prostituees en Liegen door de maatschappij behandel. Gedetineerden kunnen liegen voor de detentie, in de justitiële rechtsgang en tijdens detentie. Prostituees kunnen liegen over dwang en vrije wil, genot en safe sex, of door een rol te spelen. De maatschappij kan liegen door bepaalde menselijke eigenschappen en groepen die deze eigenschappen representeren buiten te sluiten. Tenslotte breng ik literatuur, inzichten uit vorige hoofdstukken en het werken met gedetineerden en prostituees samen in het hoofdstuk Begeleiding, waarin ik via verschillende onderwerpen een antwoord probeer te geven op mijn onderzoeksvraag. Onderwerpen in dit hoofdstuk zijn presentie, bedonderbaarheid, een rol spelen, echtheid en congruentie, waarheidsvinding in begeleiding, waarheidsvinding en zingeving, en schuld en verantwoordelijkheid in detentie. In de conclusie beveel ik onderwerpen aan voor vervolgonderzoek. PB - [s.l.] : s.n. TI - Waarheid en leugen. Een onderzoek naar de rol van waarheid en leugen in het leven en de begeleiding van gedetineerden en prostituees. L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/257/Scriptie%20Marianne%20Kirchner.pdf?sequence=1 ER - TY - CHAP AU - Kaulingfreks, R.G.A. AU - Alma, H.A. PY - 2009 UR - https://hdl.handle.net/11439/2455 PB - Amsterdam : HUP TI - Kunst als bron van zin EP - 178 SN - 978908850740 SP - 171 CT - Alma, H.;Smaling, A (ed.), Waarvoor je leeft, studies naar humanistische bronnen van zin ER - TY - GEN AU - Alphen, E.C.J. van (Elise) PY - 2008 UR - https://hdl.handle.net/11439/147 AB - In deze scriptie maak je kennis met de theorieën van de Duitse filosoof Peter Sloterdijk en de Franse filosoof Jean Baudrillard. Beide theorieën halen de mens uit het centrum van de wereld weg. De mens is noch in staat om de wereld om zich heen te bepalen, noch zichzelf te bepalen. De Franse filosoof Jean Baudrillard ziet het subject als een constructie van het taalsysteem en andere betekenis- en interpretatiesystemen. De Duitse filosoof Peter Sloterdijk ontdoet zich op een andere manier van het autonome subjectbegrip. In navolging van Heideggers notie van in-de-wereld-zijn, onderzoekt Sloterdijk de plaatselijkheid van de mens. De mens leeft volgens Sloterdijk altijd in gemeenschappelijke ruimtes met menselijke en niet-menselijke anderen, namelijk in sferen, zonder welke hij niet kan bestaan. De subjectiviteit van de mens wordt geconstitueerd door de sferen waarin de mens leeft. Bovenstaande subjectvisies zijn niet verenigbaar met het autonome mensbeeld, dat bij humanistiek hoog in haar vaandel staat. Humanistiek neigt ernaar om de aanwezige (wijsgerige) kritiek op het autonome subjectbegrip zo te lezen dat het autonome mensbeeld, weliswaar genuanceerd, in stand blijft. Ik wil met deze scriptie laten zien dat de kritiek op het autonome subjectbegrip niet te integreren valt in een humanistisch mensbeeld, zonder dat de kracht van de kritiek verloren gaat. Het is vruchtbaarder voor humanistiek om de spanning tussen meerdere subjectvisies uit te houden. PB - [s.l. : s.n.] TI - Kritiek op het autonome subject: de plek en functie van het subject bij Jean Baudrillard en Peter Sloterdijk L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/147/eindversiescriptie.pdf?sequence=1 ER - TY - JOUR AU - Kaulingfreks, R.G.A. AU - Alma, H.A. PY - 2008 UR - https://hdl.handle.net/11439/2530 TI - Humanisme en esthetica EP - 11 SN - 1567-7117 IS - iss. 35 SP - 3 JF - Tijdschrift voor humanistiek VL - vol. 9 ER - TY - GEN AU - Schutijser, Dennis PY - 2008 UR - https://hdl.handle.net/11439/307 PB - [s.l.] : s.n. TI - De esthetische mens : Tussen revolte en transgressie; verkenning van een esthetische antropologie op en voorbij de grens van de mens L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/307/Scriptie%20Dennis%20Schutijser.pdf?sequence=1 ER - TY - CHAP AU - Kaulingfreks, R.G.A. PY - 2008 UR - https://hdl.handle.net/11439/2554 PB - Amsterdam : Humanistics university press TI - Over schrijven in weerwil van twijfel. EP - 48 SN - 9789066659223 SP - 35 CT - Duyndam, J;Alma, H;Maso, I (ed.), Deugden van de Humanistiek. Kwaliteiten en valkuilen van wetenschap met een menselijk gezicht. ER - TY - GEN AU - Teelen, R. Robert PY - 2008 UR - https://hdl.handle.net/11439/204 AB - ‘Leven is scheiden van degene die we waren om op te gaan die we moeten worden, een altijd vreemde toekomst.’ -Octavio Paz (1914-1998) Synopsis Met dit vanuit kritisch humanistisch, hermeneutische invalshoek verrichte kwalitatieve onderzoek aangevuld met literatuuronderzoek is gepoogd om de tot achtergronddissensus verworden communicatieve onafgestemdheid binnen AAAS in kaart te brengen en in een theoretisch perspectief te plaatsen. Het verkennende karakter van dit onderzoek is gericht op het sensibiliseren en het vergroten van de speelruimte in het individuele respectievelijk organisatorische denken en handelen. Het zij benadrukt dat voor deze communicatieve onafgestemdheid of dissensus noch een eenduidige causale verklaring noch een eenduidige oplossing gegeven kan worden. Overeenkomstig de humanistisch levensbeschouwelijke insteek is het onderzoek juist gericht op het op zinvolle manier creëren van de organisatorische voorwaarden om gezamenlijk tot overeenstemming en activiteiten te komen. Vanuit een synthetiserend theoretisch perspectief, te weten de concepten besefcontext, communicatief handelen, is deze achtergronddissensus te duiden als een communicatieve blokkering tussen de directie en het managementteam enerzijds en de werknemers anderzijds. In het licht van een ontbrekend communicatief management en toenemend strategisch handelen gepaard aan ontbrekend metabesef is binnen AAAS een vicieuze cirkel van niet communiceren met alle gevolgen van dien ontstaan. De directie en het management zullen deze cirkel enkel kunnen doorbreken vanuit een gesensibiliseerd metabesef over de besefcontextuele verschillen tussen henzelf en de werkvloer. Door het implementeren van door de concepten normatieve professionaliteit en cocreatie gedragen horizontale leerprocessen kan gewerkt worden aan een breed gedragen organisatorische situatiedefinitie en naar een bedrijfscultuur op basis van transparante gedeelde waarden. Met zo’n insteek wordt bovendien ook recht gedaan aan het beginsel van verantwoord ondernemen waarin human capital het leidende beginsel is. Door invulling te geven aan humaniserend waardegebonden arbobeleid binnen de eigen organisatorische geledingen zou AAAS zelfs tot innoverend voorbeeld kunnen gaan strekken. PB - [s.l.] : s.n. TI - Het onzichtbare scenario : een kwalitatief onderzoek naar communicatie binnen ABNAMRO Arbo Services L1 - https://repository.uvh.nl/bitstream/handle/11439/204/Scriptie%20Robert%20Teelen.pdf?sequence=1 ER - TY - THES AU - Hoorn, M. van PY - 2007 SN - 9789023243274 UR - https://hdl.handle.net/11439/2591 PB - Assen : Van Gorcum TI - Aandacht: bron van verbinding N1 - UVH Universiteit voor humanistiek, 26 april 2007 N1 - Promotores : Alma, H.A., Kunneman, H.P. Co-promotor : Kaulingfreks, R.G.A. PS - 166 p. ER - TY - CHAP AU - Kaulingfreks, R.G.A. AU - Bos, R. ten PY - 2007 UR - https://hdl.handle.net/11439/544 PB - Amsterdam : Boom TI - Nieuwe wereldorde vraagt radicaal nieuw denken CT - Jansen, Th.;Nijman, J.;Sap, J.W. (ed.), Burgers en barbaren. Over oorlog tussen recht en macht ER - TY - CHAP AU - Kaulingfreks, R.G.A. PY - 2007 UR - https://hdl.handle.net/11439/538 PB - Amsterdam : SWP TI - Luisterend advies EP - 139 SN - 9789066658981 SP - 126 CT - Jacobs, G.;Meij, R.;Tenwolde, H. (ed.), Goed werk.Verkenningen van normatieve professionalisering ER - TY - JOUR AU - Kaulingfreks, R.G.A. PY - 2007 UR - https://hdl.handle.net/11439/548 TI - On faces and defacement: the case of kate Moss EP - 312 SN - 0167-4544 IS - iss. 3 SP - 302 JF - Journal of Business Ethics VL - vol. 16 ER - TY - CHAP AU - Kaulingfreks, R.G.A. AU - Bos, R. ten PY - 2007 UR - https://hdl.handle.net/11439/530 PB - Maastricht : Jan van Eyk Academie TI - Inspiration and togetherness CT - Bakke, M. (ed.), Going Aerial, air, culture, architecture ER - TY - JOUR AU - Kaulingfreks, R.G.A. PY - 2007 UR - https://hdl.handle.net/11439/541 TI - Marginal Competencies EP - 286 SN - 1473-2866 IS - iss. 2 SP - 282 JF - Ephemera VL - vol. 7 ER - TY - JOUR AU - Kaulingfreks, R.G.A. AU - Lightfoot, G. AU - Lilley, S. AU - Donovan, O. PY - 2006 UR - https://hdl.handle.net/11439/590 TI - A Parable of Parodies: The Elision of Darwin's Garden. EP - 291 SN - 1475-9551 IS - iss. 4 SP - 281 JF - Culture & Organization VL - vol. 12 PS - 10 p. ER - TY - JOUR AU - Letiche, H. AU - Kaulingfreks, R.G.A. AU - Boeschoten, R.M. van PY - 2006 UR - https://hdl.handle.net/11439/613 TI - Developing approaches to critical management studies in the Netherlands SN - 1742 2043 IS - iss. 3 JF - Critical Perspective on International Business VL - vol. 2 ER - TY - CHAP AU - Kaulingfreks, R.G.A. PY - 2006 UR - https://hdl.handle.net/11439/608 PB - [s.l.] : Essent TI - De logica van duurzaamheid EP - 200 SP - 199 CT - Lohuis, D. (ed.), Groene stroom ER - TY - CHAP AU - Kaulingfreks, R.G.A. AU - Bos, R. PY - 2006 UR - https://hdl.handle.net/11439/640 PB - Copenhagen : Liber & Copenhagen Business School Press TI - In Praise of Blowjobs EP - 268 SP - 249 CT - Brewis, J.;Linstead, S.;Boje, D. (ed.), The Passion of Organizing ER - TY - JOUR AU - Kaulingfreks, R.G.A. PY - 2005 UR - https://hdl.handle.net/11439/698 TI - Are Organizations Bicycles? On Hosophobia and Neo-gnosticism in Organizational Thought EP - 96 SN - 1475-9551 IS - iss. 11 SP - 83 JF - Culture & Organization VL - vol. 0 ER - TY - CHAP AU - Kaulingfreks, R.G.A. PY - 2005 UR - https://hdl.handle.net/11439/699 PB - Oxford : Blackwell TI - Are we all good? EP - 45 SP - 30 CT - Munro, R.;Jones, C. (ed.), Contemporary Organization Theory ER - TY - CONF AU - Kaulingfreks, R.G.A. PY - 2005 UR - https://hdl.handle.net/11439/693 PB - Stockholm : Royal Institute of technology TI - 2005 Wonders will never cease, whatever next? On miracles, wonders and organization. SP - 15 CT - Rehn, A.;Rehn, A. (ed.), Organizations and Excess ER - TY - CHAP AU - Kaulingfreks, R.G.A. PY - 2005 UR - https://hdl.handle.net/11439/728 PB - Stockholm : Davlin Books TI - Evil CT - Manifestos for the business school of tomorrow ER - TY - CONF AU - Kaulingfreks, R.G.A. AU - Bosch, R. ten PY - 2005 UR - https://hdl.handle.net/11439/754 PB - Leicester : Leicester University TI - Kates Face: on defacing and an ethics of verstilt SP - 18 CT - Jones, C. (ed.), Levinas, Business, Ethics ER - TY - CHAP AU - Kaulingfreks, R.G.A. PY - 2005 UR - https://hdl.handle.net/11439/809 PB - Amsterdam : Humanistiscs University Press TI - Wat kost t? Maatschappelijk verantwoord ondernemen als cosmetische humanisering EP - 131 SP - 120 CT - Ende, T.M.L. van den;Dubel, I.;Kunneman, H.P. (ed.), Cosmetische Humanisering? Maatschappelijk verantwoord ondernemen ter discussie ER - TY - BOOK AU - Kaulingfreks, R.G.A. AU - Bos, R. ten PY - 2005 SN - 9058711951 UR - https://hdl.handle.net/11439/788 PB - Zaltbommel : Thema in Zaltbommel TI - STRA, een wonderlijk boek voor de weldenkende manager PS - 205 p. ER - TY - JOUR AU - Kaulingfreks, R.G.A. AU - Bos, R. ten PY - 2004 UR - https://hdl.handle.net/11439/860 TI - Maffia EP - 55 SN - 1384-1009 IS - iss. 4 SP - 53 JF - Filosofie in Bedrijf VL - vol. 16 ER - TY - JOUR AU - Kaulingfreks, R.G.A. PY - 2004 UR - https://hdl.handle.net/11439/870 TI - Nietsdoen EP - 10 SN - 1384-1009 IS - iss. 4 SP - 3 JF - Filosofie in Bedrijf VL - vol. 16 ER - TY - JOUR AU - Bos, R. ten AU - Kaulingfreks, R.G.A. PY - 2004 UR - https://hdl.handle.net/11439/877 TI - Organizational writing and the lust for combination EP - 55 IS - iss. 3 SP - 43 JF - Philosophy of Management VL - vol. 3 PS - 12 p. ER - TY - JOUR AU - Kaulingfreks, R.G.A. AU - Letiche, H. AU - Lightfoot, G. PY - 2004 UR - https://hdl.handle.net/11439/876 TI - Organization Theory as Soap Opera from Deleuze to soap and back again. EP - 54 IS - iss. 40 SP - 37 JF - Revue Sciences de Gestion VL - vol. 2004 ER - TY - JOUR AU - Kaulingfreks, R.G.A. PY - 2003 UR - https://hdl.handle.net/11439/937 TI - Hands up! Over cowboys, sociale theorie en organisaties. SN - 1384-1009 IS - iss. 3 JF - Filosofie in Bedrijf VL - vol. 15 ER - TY - JOUR AU - Kaulingfreks, R.G.A. PY - 2003 UR - https://hdl.handle.net/11439/933 TI - Een mooie strategie SN - 1384-1009 JF - Filosofie in Bedrijf VL - vol. 1 ER - TY - JOUR AU - Kaulingfreks, R.G.A. PY - 2003 UR - https://hdl.handle.net/11439/989 TI - Wat kost 't ? Maatschappelijk verantwoord ondernemen als cosmetische humanisering. SN - 1567-7117 JF - Tijdschrift voor humanistiek VL - vol. 14 ER -